ECLI:NL:RBDHA:2025:18186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 8 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 mei 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Ook is aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 30 september 2025 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Na afloop van de zitting is onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De minister heeft op 22 juli 2025 bericht dat eiseres op 25 juni 2025 met onbekende bestemming (mob) is vertrokken. De gemachtigde van eiseres heeft op 10 september 2025 aan de rechtbank laten weten dat hij het beroep handhaaft, omdat hij geen verzoek tot intrekking heeft ontvangen. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat hij tot de mob-melding altijd goed contact met eiseres heeft gehad, maar sindsdien geen reactie meer ontvangt. De rechtbank overweegt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de minister te informeren, er in principe vanuit wordt gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem in eerste instantie gezochte bescherming in Nederland.
Gelet op de informatie van de gemachtigde van eiser, concludeert de rechtbank dat eiseres geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Er zijn geen concrete aanknopingspunten om anders te oordelen. Daarom is er geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van het beroep en is het beroep niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.