ECLI:NL:RBDHA:2025:18216
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 27 mei 2025. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak rechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds zicht is op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn, ondanks de stellingen van eiser dat hij te lang in bewaring zit en dat er geen zicht op uitzetting is. Eiser heeft niet voldoende medewerking verleend aan zijn terugkeer, wat volgens de rechtbank een redelijk vooruitzicht op verwijdering rechtvaardigt.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over het opleggen van een lichter middel overwogen, maar heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan in eerdere uitspraken. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.