ECLI:NL:RBDHA:2025:18220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/25/314 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen faillietverklaring wegens niet tijdig instellen van hoger beroep en ontbreken van advocaat

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een verzet tegen een faillietverklaring van de Stichting [bedrijf 1]. De opposant had verzet ingesteld tegen het vonnis van 9 september 2025, waarin zij in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzet om twee redenen. Ten eerste had de opposant hoger beroep moeten instellen tegen het vonnis, aangezien zij op de aanvraag tot faillietverklaring was gehoord. Dit recht op hoger beroep diende binnen acht dagen na de uitspraak te worden ingediend. Ten tweede was het verzet niet ingesteld door een advocaat, wat in strijd is met de vereisten van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukte dat het verzet of hoger beroep altijd door een advocaat moet worden ingediend. Gezien deze omstandigheden kwam de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet en verklaarde de opposant niet-ontvankelijk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter L. Mundt, in samenwerking met griffier C. Groesbeek.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/25/314 F
vonnis in verzet van 25 september 2025
de stichting
Stichting [bedrijf 1] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ,
statutair gevestigd te gemeente [plaats 1] ,
vestigingsadres: [postcode] [plaats 2] , [adres] ,
hierna: opposant,
vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger van de stichting] .
Waar deze zaak over gaat
Opposant heeft verzet ingesteld tegen het vonnis waarin zij failliet is verklaard. De rechtbank zal opposant niet-ontvankelijk verklaren in haar verzet. Het faillissement blijft daarom in stand. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist. Eerst volgt een overzicht van de procedure.

1.De procedure

1.1.
Op 22 september 2025 heeft [vertegenwoordiger van de stichting] namens opposant verzet ingesteld tegen het vonnis van 9 september 2025, waarbij opposant in staat van faillissement werd verklaard, met benoeming van mr. C.G.E. Prenger tot rechtercommissaris en van mr. S.A. van Aalst tot curator.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Beoordelingskader

2.1.
De schuldenaar die in staat van faillissement is verklaard heeft, als hij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak recht van hoger beroep (artikel 8, eerste lid van de Faillissementswet, hierna: Fw). Als de schuldenaar niet op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, heeft hij gedurende veertien dagen na de dag van de uitspraak recht van verzet (artikel 8, tweede lid, Fw).
2.2.
Het verzet of hoger beroep wordt ingesteld door middel van een verzoek dat wordt ingediend bij de griffie van het rechtscollege dat de zaak behandelt (artikel 8, vierde lid, Fw). Dit verzoek moet worden ingediend door een advocaat (artikel 5, eerste lid, Fw).
Beoordeling
2.3.
De rechtbank oordeelt dat opposant om twee redenen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzet en overweegt daartoe als volgt.
2.4.
Ten eerste stelt de rechtbank vast dat opposant hoger beroep had moeten instellen tegen het vonnis en geen verzet. Opposant is op de aanvraag tot faillietverklaring gehoord in de zin van artikel 8, tweede lid, Fw. De behandeling van het faillissementsverzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2025. De heer [naam 1] is daarbij namens opposant verschenen en heeft inhoudelijk verweer gevoerd. De heer [naam 2] , bestuurder van opposant, heeft aan de heer [naam 1] een volmacht verleend om namens opposant in deze procedure op te treden.
2.5.
Ten tweede is het verzet niet ingesteld door een advocaat, maar door [vertegenwoordiger van de stichting] van Stichting [bedrijf 2] .
2.6.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank opposant niet-ontvankelijk verklaren. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet komt de rechtbank niet toe.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart opposant niet-ontvankelijk in haar verzet.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.