Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres 1] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres 1,
[eiseres 3], V-nummer: [V-nummer] , eiseres 3 en
[referent], V-nummer: [V-nummer] , referent hierna gezamenlijk aan te duiden als eisers, (gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf door de Minister van Asiel en Migratie. Eisers, bestaande uit de moeder en de zussen van de referent, hebben een aanvraag ingediend om als familieleden bij de referent te verblijven. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van familieleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 augustus 2025, waarbij de gemachtigden van eisers en de minister aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent, die gevlucht is uit Syrië, niet voldoet aan de voorwaarden voor het jongvolwassenenbeleid, omdat hij meerderjarig is en niet in gezinsverband samenleeft met zijn moeder. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen de referent en zijn zussen, die eveneens meerderjarig zijn. De rechtbank heeft de argumenten van eisers verworpen, waaronder de stelling dat de minister ten onrechte het jongvolwassenenbeleid niet heeft toegepast. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van familieleven en dat de aanvraag voor gezinshereniging terecht is afgewezen.
De uitspraak van de rechtbank is openbaar gemaakt en biedt inzicht in de toepassing van het jongvolwassenenbeleid en de beoordeling van familieleven in het kader van gezinshereniging. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.