ECLI:NL:RBDHA:2025:18262
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse homoseksuele man wegens ongeloofwaardige seksuele gerichtheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Marokkaanse asielzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De eiser, geboren in 1991, heeft op 28 juli 2025 een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, na eerder een aanvraag te hebben gedaan die op 14 februari 2024 als kennelijk ongegrond was afgewezen. De minister heeft de nieuwe aanvraag op 27 juli 2025 afgewezen, met de stelling dat de asielmotieven van eiser, met name zijn seksuele gerichtheid, niet geloofwaardig waren. Eiser heeft verklaard dat hij vanwege zijn homoseksualiteit in Marokko is mishandeld en vreest voor vervolging bij terugkeer. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de rechtbank van mening was dat de minister voldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiser en dat er geen gegronde vrees voor vervolging was. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht was, omdat eiser niet tijdig zijn aanvraag had ingediend en er geen bewijs was dat hij niet in staat was om dit te doen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek van eiser afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.