ECLI:NL:RBDHA:2025:18281
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming zonder procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiser, die op 30 april 2025 als kennelijk ongegrond was afgewezen, behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar op 30 september 2025 meldde de verweerder dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser gaf aan geen contact meer te hebben met eiser en gaf toestemming om de zaak op de stukken af te doen. De rechtbank heeft vervolgens op 1 oktober 2025 besloten dat de geplande zitting op 8 oktober 2025 geen doorgang zou vinden en het onderzoek gesloten. De rechtbank overwoog dat eiser, door met onbekende bestemming te vertrekken en geen contact meer te onderhouden met zijn gemachtigde, kennelijk geen prijs meer stelde op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor had hij geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.