7.5.In artikel 3:4 van de Nota parkeernormen is het volgende bepaald dat de autoparkeervraag van een nieuwbouw, een verbouwplan of een functiewijziging kan worden gereduceerd, indien:
a. de aanvrager een ontwikkeling wil realiseren binnen een straal van 500 meter van station Moerwijk, station Mariahoeve, station Ypenburg en openbaar vervoer knooppunt Leidschenveen wordt gerealiseerd, op voorwaarde dat dit gebeurt met maximaal 25% van de autoparkeervraag; of
b. de aanvrager bij een bouwontwikkeling structureel, dat wil zeggen voor minimaal 5 jaar, deelauto’s ter beschikking stelt aan de bewoners of gebruikers op geoormerkte deelautoparkeerplaatsen, op in dat artikel vermelde voorwaarden.
c. de aanvrager bij een bouwontwikkeling op eigen terrein structureel, dat wil zeggen voor minimaal 5 jaar, deelbakfietsen ter beschikking stelt aan de bewoners of werknemers op geschikte parkeervoorzieningen, op in dat artikel vermelde voorwaarden;
d. de aanvrager bij een bouwontwikkeling structureel, dat wil zeggen voor minimaal de 5 jaar na in gebruik name van de bouwontwikkeling, voorziet in een hoogwaardig mobiliteitsalternatief, anders dan een deelauto of deelbakfiets, dat aantoonbaar de autoparkeervraag van de toekomstige bewoners of gebruikers zal verminderen, op voorwaarde dat:
1˚ de bouwontwikkeling binnen gereguleerd gebied ligt;
2˚ maximaal 10% van de autoparkeervraag van de bewoners of gebruikers wordt vervangen met het mobiliteitsalternatief;
3˚ de aanvrager een goede onderbouwing aanlevert over het effect van het in te zetten mobiliteitsalternatief; en
4˚ de aanvrager een getekende overeenkomst met eventuele mobiliteitsaanbieder(s) aanlevert.
8. Eiser 1 voert aan dat de bijstelling van de parkeerbehoefte in bestreden besluit 2 niet op de juiste gronden is gebaseerd, zodat het college zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat kon worden volstaan met 204 (lees: 205) parkeerplaatsen op het eigen terrein. Het college gaat er ten onrechte van uit dat als gevolg van het project de parkeerdruk in de wijk niet toeneemt. Overdag is echter sprake van gratis parkeren op de openbare weg, zodat gebruikers van het gebouw overdag in de wijk zullen gaan parkeren, om betaald parkeren in de parkeergarage te ontwijken. Dit zorgt voor toename van parkeerdruk in de wijk. In de uitspraak van de Afdeling is het daadwerkelijk gebruik van de garage in relatie tot het parkeerregime in de wijk niet behandeld. Deze zaken hoeven immers niet in het bestemmingsplan te worden uitgewerkt maar kunnen in de omgevingsvergunning worden uitgewerkt. In de omgevingsvergunning moet geborgd worden dat gebruikers van het gebouw ook overdag daadwerkelijk gaan parkeren in de daarvoor bestemde garage en niet buiten op straat. Het college moet borgen dat effectief dubbelgebruik wordt verwezenlijkt, via het verbinden van voorschriften aan de vergunning. Als parkeren op straat overdag gratis is, moet parkeren in de parkeergarage overdag ook gratis zijn. Een andere mogelijkheid is om betaald parkeren ook overdag invoeren. Verder kunnen op grond van de Nota parkeernormen eisen gesteld worden aan parkeergarages, waardoor kan worden geregeld dat de gebruikers van het gebouw verzekerd zijn van een plek in de parkeergarage en daar dus zullen parkeren. Daarnaast is de onderbouwing van de reductie van de parkeerbehoefte voornamelijk gebaseerd op de toepassing van deelmobiliteit, maar is de vraag of de inzet van deelmobiliteit haalbaar en effectief is. De inzet en beschikbaarheid van deelmobiliteit is ten onrechte in de omgevingsvergunning niet geborgd. Verder sluit de parkeerberekening van Ecorys niet aan bij de functies in het bestemmingsplan, waardoor de parkeerbehoefte te laag is berekend. Ecorys gaat uit van kantoren en bedrijven, terwijl uit de bouwtekeningen blijkt dat het gaat om commerciële ruimtes, mogelijk winkels of een supermarkt, waarvoor hogere parkeernormen gelden. Hierdoor is de werkelijke parkeerbehoefte groter dan Ecorys heeft berekend. Tenslotte vindt eiser 1 dat de omgevingsvergunning voorzien in gelijke kansen voor elke huurder, ongeacht of de huurder een sociale huurwoning of duurdere woning bewoont.