ECLI:NL:RBDHA:2025:18401

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/685716 / FA RK 25-3868
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg voor minderjarige kinderen en het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, waarbij voorlopige voorzieningen zijn getroffen met betrekking tot de zorg voor hun minderjarige kinderen en het gebruik van de echtelijke woning. De man en vrouw zijn gehuwd en hebben drie minderjarige kinderen. De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en om de kinderen aan hem toe te vertrouwen, terwijl de vrouw verweer heeft gevoerd en ook zelfstandig verzoeken heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel bij de man verblijven en dat er zorgen zijn over de situatie van de kinderen in de zorg van de vrouw. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat zij voorlopig bij de man blijven en dat hij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning krijgt. De rechtbank heeft ook een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de vrouw onder begeleiding contact met de kinderen kan hebben. Daarnaast is er een doorverwijzing naar ouderschapsbemiddeling om de onderlinge verstandhouding tussen de ouders te verbeteren. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-3868
Zaaknummer: C/09/685716
Datum beschikking: 31 juli 2025

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 23 mei 2025 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. T. Harmankaya te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.T.R.J. Bracke te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het F9 formulier van 14 juli 2025 met bijlage van de zijde van de man.
Op 17 juli 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man bijgestaan door mr. K. Tülu, waarnemer voor mr. T. Harmankaya, de vrouw bijgestaan haar advocaat en A. Jamal Abdilahi, tolk Engels, en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [datum] 2013 te [plaats 1] .
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats] .
- De kinderen verblijven op dit moment bij de man.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt er, naar de rechtbank begrijpt, toe dat voor de duur van het geding:
- de man, binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking, gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te [postcode] [plaats 2] , [adres] , met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden behoudens met voorafgaande toestemming van de man;
- de minderjarige kinderen van partijen aan de man worden toevertrouwd en hun gewone hoofdverblijfplaats bij de man hebben;
- een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen wordt vastgesteld, in die zin dat de vrouw begeleid omgang heeft met de kinderen of dat een door de rechtbank in goede justitie te bepalen regeling wordt vastgesteld,
kosten rechtens.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Ook verzoekt de vrouw zelfstandig, na wijziging, voor de duur van het geding:
- te bepalen dat de vrouw binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te [postcode] [plaats 2] , [adres] , met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en zonder toestemming van de vrouw verder niet mag betreden;
- te bepalen dat de drie minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw worden toevertrouwd en hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben;
- een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen wordt vastgesteld, in die zin dat de man voorlopig gerechtigd is de minderjarige kinderen bij zich te hebben van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondagavond 18.00 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te bepalen, althans een voorlopige zorgregeling vast te stellen die de rechtbank juist acht,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Toevertrouwing kinderen en uitsluitend gebruik echtelijke woning
Gebleken is dat de ouders sinds eind april 2024 tot medio mei 2025 een birdnestregeling hebben uitgevoerd. De man verbleef de ene week bij de kinderen in de echtelijke woning en de vrouw bij haar nieuwe partner in [plaats 3] en de vrouw verbleef de andere week bij de kinderen in de echtelijke woning en de man bij zijn ouders in [plaats 2] .
De man voert aan dat hij merkte dat in de weken dat hij niet aanwezig was in de woning, de situatie tussen de vrouw en de kinderen volledig uit de hand liep. De vrouw had last van woedeaanvallen jegens de kinderen en er was sprake van fysiek en emotioneel geweld. Ook vanuit school en de BSO werd gemeld dat er iets aan de hand was en dat er zorgen over de kinderen waren. De school heeft vervolgens een melding bij Veilig Thuis gedaan en Veilig Thuis is een onderzoek gestart. Toen de man vernam dat ook de nieuwe partner van de vrouw geweld richting de kinderen toepaste, was dit voor hem aanleiding om de kinderen niet meer aan de vrouw mee te geven en hen in plaats daarvan naar zijn ouders te brengen. Het verslag van school en de verklaring van de BSO bevestigen volgens de man dat de kinderen lijden onder het gedrag van de vrouw. Alle drie de kinderen geven volgens school en de BSO (verschillende) zorgelijke signalen af. De man wil daarom dat de kinderen aan hem worden toevertrouwd en dat het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hem wordt toegekend, zodat de kinderen in hun eigen omgeving kunnen blijven. De man begrijpt dat de kinderen gebaat zijn met contact met hun moeder en hij wil hen ook niet bij haar weghouden, maar het contact zal wat hem betreft wel begeleid moeten zijn, zodat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd is.
De vrouw betwist dat zij de kinderen zou hebben mishandeld. Het ging volgens de vrouw om enkele incidenten die door de man nu ten onrechte uitvergroot worden. De vrouw stelt van haar kant dat de man zich tijdens het huwelijk aanhoudend gewelddadig naar haar toe gedroeg. Ook stond zij altijd overal alleen voor en dit veroorzaakte veel stress bij haar.
De man heeft de kinderen onverwacht en zonder overleg met haar bij zijn ouders ondergebracht en de kinderen vervolgens een paar weken niet naar school en de BSO laten gaan. Zij heeft de kinderen inmiddels nog maar twee keer kunnen zien en toen zagen zij er onverzorgd uit. De kinderen missen haar en hebben hun moeder nodig. De vrouw wenst daarom dat de kinderen aan haar worden toevertrouwd. Ook wil zij zo spoedig mogelijk met de kinderen naar de voor haar en de kinderen vertrouwde omgeving van de echtelijke woning terugkeren.
De Raad heeft op de zitting aangegeven dat de kinderen al heel lang stress ervaren en dat dit schadelijk is voor hen. Volgens de Raad hebben beide ouders daar een aandeel in en het is belangrijk dat dit gaat stoppen. Hiervoor zijn duidelijkheid en hulpverlening nodig. Voor de kinderen zijn de eigen woonomgeving, rust en continuïteit belangrijk. De stress die de vrouw ervaart, kan leiden tot woede en boosheid. Het is geen reden waarom de kinderen geen contact met de vrouw zouden kunnen hebben, maar het is belangrijk dat de kinderen hier niet aan blootgesteld worden, aldus de Raad.
De rechtbank overweegt dat enerzijds niet ter discussie staat dat de kinderen de vrouw heel erg missen en haar graag weer willen zien, maar dat anderzijds in aanmerking genomen moet worden dat de stress van de vrouw door de slechte verstandhouding met de man zich uit naar de kinderen. Omdat uit het verslag van school (op pagina 23 onder het kopje “observatie” met notitiedatum 13 juni 2025 ) op te maken is dat de kinderen rustiger zijn nu zij de gehele tijd bij de man verblijven, vindt de rechtbank het in het belang van de kinderen de huidige situatie – waarin zij met de man in de echtelijke woning verblijven – te continueren, met dien verstande dat de kinderen wel een aantal keer per week contact met de vrouw hebben. Zoals besproken met partijen tijdens de zitting, zal de rechtbank de kinderen daarom voor de duur van de echtscheidingsprocedure aan de man toevertrouwen en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hem toekennen. Daarop zal een uitzondering worden gemaakt voor de momenten dat de vrouw volgens de hierna door de ouders overeengekomen voorlopige zorgregeling met de kinderen in de echtelijke woning is.
Het verzoek om te bepalen dat dit uitsluitend gebruik ‘met inbegrip van de inboedel’ is, zal de rechtbank bij gebrek aan belang afwijzen. Bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij is die partij ook uitsluitend gerechtigd tot de tot die woning behorende inboedelgoederen, voor zover niet bij rechterlijke beschikking tot het dagelijks gebruik aan de andere partij toegewezen.
Voorlopige zorgregeling
Op de zitting hebben de ouders overeenstemming bereikt over een voorlopige zorgregeling. Zij hebben afgesproken dat de kinderen met de vrouw in de echtelijke woning zullen zijn:
  • op dinsdag en donderdag van 15.00 uur tot 19.30 uur in aanwezigheid van de oppas, waarbij de oppas de kinderen, als zij geen vakantie hebben, van school zal ophalen;
  • op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur in aanwezigheid van de oppas.
De rechtbank zal overeenkomstig deze overeenstemming van de ouders beslissen, nu zij dit in het belang van de kinderen acht.
De ouders hebben verder afgesproken dat de kosten van de aanwezigheid van de oppas tijdens de zorgregeling voor twee/derde gedeelte door de vrouw betaald zullen worden en voor één/derde gedeelte door de man. Deze afspraak leent zich niet voor opname in het dictum van deze beschikking, maar de rechtbank gaat er van uit dat de ouders zich aan deze afspraak zullen houden.
Gelet op de bereikte overeenstemming beschouwt de rechtbank het meer of anders verzochte ten aanzien van de voorlopige zorgregeling als ingetrokken.
Doorverwijzing ouderschapsbemiddeling
Beide ouders hebben op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling om te werken aan de verbetering van hun onderlinge verstandhouding. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en/of training en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
De rechtbank verzoekt de uitvoerende hulpverleningsinstantie om de eindrapportage over het verloop van het ouderschapsbemiddelingstraject in te dienen op de hierna vermelde wijze en ten behoeve van de
bodemprocedurein de echtscheidingszaak met
zaak- en rekestnummer C/09/682520 FA RK 25-2300, nu in de onderhavige procedure een eindbeslissing wordt genomen.
Als het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat dient de instantie de eindrapportage ook tegelijkertijd te zenden aan de Raad. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen, eveneens ten behoeve van de bodemprocedure in de echtscheidingszaak. Deze beschikking geldt als voorwaardelijke opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten voor het geval dat het traject volgens de uitvoerende hulpverleningsinstantie niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht. Daarbij dient de Raad alsdan in ieder geval in zijn onderzoek te betrekken welke hoofdverblijfplaats en zorgregeling het meest in het belang van de kinderen wordt geacht.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de man] ,
(de vader)
wonende [adres] , [postcode] [plaats 2] ,
en
[de vrouw] ,
(de moeder)
wonende [adres] , [postcode] den Haag, feitelijk verblijvende in [plaats 3] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;
en de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank
in de bodemprocedure met zaak- en rekestnummer C/09/682520 FA RK 25-2300rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
bepaalt dat de griffier binnen één week na ontvangst van de rapportage van een niet positief afgerond traject een afschrift van de processtukken tot dan in de voorlopige voorzieningenprocedure en in de bodemprocedure aan de Raad voor de Kinderbescherming toestuurt;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen, de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren en, indien dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen
in de bodemprocedure met zaak- en rekestnummer C/09/682520 FA RK 25-2300;
*
bepaalt dat de minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats] ;
aan de man zullen worden toevertrouwd;
*
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning te [postcode] [plaats 2] , [adres] en beveelt mitsdien dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, een en ander met uitzondering van de momenten waarop de vrouw de zorg heeft voor de kinderen in de echtelijke woning volgens de hierna te bepalen voorlopige zorgregeling;
*
bepaalt dat de vrouw voorlopig gerechtigd is om de kinderen bij zich te hebben:
  • op dinsdag en donderdag van 15.00 uur tot 19.30 uur in aanwezigheid van de oppas, waarbij de oppas de kinderen, als zij geen vakantie hebben, van school zal ophalen;
  • op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur in aanwezigheid van de oppas;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 31 juli 2025.