8.1.Een redelijke grond voor een huisbezoek bestaat als voorafgaand aan – dat wil zeggen: voor of uiterlijk bij aanvang van – het huisbezoek duidelijk is dát en op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door betrokkene verstrekte gegevens, voor zover deze van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en de bijstandverlenende instantie deze gegevens niet op een andere effectieve en voor betrokkene minder belastende wijze kan verifiëren.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende aanknopingspunten had om redelijkerwijs aan de juistheid van de opgegeven woonsituatie van eiser te twijfelen. De (anonieme) melding, de waarnemingen van de toezichthouders waarbij [naam vriendin] en de kinderen regelmatig zijn waargenomen op het uitkeringsadres en het hoge waterverbruik gaven daartoe voldoende aanleiding. Daar komt bij dat uit (geanonimiseerde) verklaringen van omwonenden van het adres van [naam vriendin] blijkt dat zij daar niet woont. Daarbij was het waterverbruik op dat adres minimaal.
10. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder niet heeft voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel door een onaangekondigd huisbezoek af te leggen. De inzet van dit controlemiddel is om de opgegeven woonsituatie te controleren. Door dit te doen na een gesprek op kantoor, zoals door eiser bepleit, bestaat de mogelijkheid dat er een wijziging wordt aangebracht in de woonsituatie, waardoor dit controlemiddel veel minder effectief zou zijn. Daarnaast zou eiser hetgeen hij had willen melden ten aanzien van zijn woonsituatie ook kunnen vertellen aan de rapporteurs die het huisbezoek aflegden. Afgezien daarvan geldt het voeren van een gesprek aan de deur niet als voorwaarde voor het mogen controleren van de woonsituatie in het kader van het huisbezoek. Dit blijkt ook niet uit de uitspraak van deze rechtbank waarnaar eiser heeft verwezen, omdat die uitspraak ziet op een andere situatie.Het ging in die zaak namelijk om een controle van de woonsituatie in het kader van een aanvraag om bijstand, terwijl er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden waren om op voorhand aan de opgegeven situatie te twijfelen.
11. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat verweerder op juiste gronden de uitkering van eiser heeft beëindigd per 11 oktober 2023. Wat eiser hiertegen in beroep aanvoert slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
12. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van
mr.E.P.A. Stok, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2025.
griffier
rechter
de rechter is verhinderd om dezeuitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: