In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 8 oktober 2025, wordt een verzoek behandeld van een verzoeker die de minister van Asiel en Migratie heeft aangesproken op de vergoeding van proceskosten. De zaak betreft een beroep tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van de verzoeker. Nadat de verzoeker beroep had ingesteld, heeft de minister alsnog een besluit genomen, waarna de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister pas na het indienen van het beroep een besluit heeft genomen, wat betekent dat de minister aan de verzoeker tegemoet is gekomen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister de proceskosten van de verzoeker moet vergoeden. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, rechter, en is openbaar gemaakt. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.