In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Somalische vrouw behandeld. Eiseres heeft op 15 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 30 mei 2025 is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand kunnen blijven. De rechtbank concludeert dat de minister het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen sprake is van bijzondere kwetsbaarheid van eiseres. De rechtbank wijst op de wisselende, vage en tegenstrijdige verklaringen van eiseres over haar asielmotieven, met name met betrekking tot de dreiging van Al-Shabaab. De rechtbank stelt vast dat de minister deze inconsistenties terecht heeft kunnen tegenwerpen en dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.