ECLI:NL:RBDHA:2025:18694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.26730
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang in asielprocedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 10 oktober 2025, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 3 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 6 juni 2025 buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep, omdat hij inmiddels verblijft in het Verenigd Koninkrijk en internationale bescherming geniet in Griekenland. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen concrete aanknopingspunten zijn die erop wijzen dat eiser nog prijs stelt op bescherming in Nederland. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.26730

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M. Stoetzer-van Esch),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het buiten behandeling stellen van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het buiten behandeling stellen van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eiser niet langer procesbelang heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 3 oktober 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 6 juni 2025 deze aanvraag in de algemene procedure buiten behandeling gesteld, omdat eiser met onbekende bestemming is vertrokken.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiser nog procesbelang?
3. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of eiser nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. In het voornemen heeft de minister kenbaar gemaakt dat hij de asielaanvraag van eiser buiten behandeling wilde stellen omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Vervolgens is eisers asielaanvraag in het bestreden besluit buiten behandeling gesteld [2] omdat eiser heeft aangegeven dat hij inderdaad is vertrokken naar een ander land en zijn asielaanvraag in Nederland wil intrekken. Daarnaast beschikt eiser over internationale bescherming in Griekenland [3] , aan hem is daarom een aanzegging tot vertrek naar Griekenland opgelegd De minister legt aan eiser geen inreisverbod op.
3.1.
Nadat eiser beroep heeft ingesteld tegen het buiten behandeling stellen van zijn asielaanvraag heeft de minister op 1 juli 2025 een brief aan de rechtbank gezonden met de mededeling dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De minister heeft de rechtbank verzocht om te beoordelen of eiser gelet daarop nog wel procesbelang heeft.
3.2.
In reactie op deze brief van de minister heeft de gemachtigde van eiser op 2 juli 2025 via een bericht in het digitale dossier gereageerd dat het inderdaad klopt dat eiser niet meer in Nederland is, maar dat hij niet met onbekende bestemming is vetrokken. Hij verblijft namelijk met een verblijfsvergunning in het Verenigd Koninkrijk. Het beroep is gericht tegen de aanzegging tot het vertrek naar Griekenland.
4. Als een vreemdeling in Nederland een asielaanvraag heeft gedaan en vervolgens met onbekende bestemming vertrekt, dan kan dat betekenen dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank kan het beroep dan niet-ontvankelijk verklaren, omdat de vreemdeling in dat geval geen procesbelang (meer) heeft. De rechtbank moet daar wel voorzichtig mee omgaan. Als de gemachtigde van de betrokken vreemdeling nog contact onderhoudt met de vreemdeling over het verloop van de procedure, dan mag er in beginsel van uit worden gegaan dat de vreemdeling nog wel procesbelang heeft. Dat is alleen anders als er concrete aanknopingspunten bestaan waaruit kan worden afgeleid dat de vreemdeling geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland en ook op een andere manier geen actueel of reëel belang meer heeft. [4]
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [5] volgt in de eerste plaats namelijk dat het verblijf van de vreemdeling in het buitenland een concreet aanknopingspunt is dat hij geen prijs meer stelt op verblijf in Nederland. Eiser verblijft naar eigen zeggen rechtmatig in het Verenigd Koninkrijk. Ook biedt het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanknopingspunten dat eiser nog prijs stelt op bescherming in Nederland. In de zienwijze heeft de gemachtigde van eiser namelijk al aangegeven dat hij zijn aanvraag in Nederland in wil trekken. Ook geniet eiser internationale bescherming in Griekenland. Daaruit kan worden afgeleid dat eiser geen prijs meer stelt op de eerder verzochte bescherming in Nederland. De rechtbank vat het betoog van eiser in reactie op de brief van de minister van 1 juli 2025 zo op dat hij stelt nog procesbelang te hebben vanwege het aangezegde vertrek naar Griekenland. Gelet op zijn vertrek, de verblijfsvergunning in Griekenland en de wens om de asielaanvraag in Nederland in te trekken, ziet de rechtbank alleen niet in op welke manier eiser dan nog een verblijfsvergunning in Nederland wenst of op een andere manier nog een actueel belang heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn beroep. Eiser kan immers terugkeren naar Griekenland.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 30c, eerste lid, aanhef onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
3.Dossierstuk 20, resultaat van onderzoek van 30 januari 2024.
4.ABRvS 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.
5.Idem.