ECLI:NL:RBDHA:2025:187

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
NL24.48131
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De minister had op 26 november 2024 besloten om de asielaanvraag van eiser buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten om geen zitting te houden en het onderzoek te sluiten.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dit houdt in dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelt. De reden hiervoor is dat eiser op 16 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft gehad met zijn gemachtigde, mr. A.J. de Boer. De gemachtigde heeft op 7 januari 2025 bevestigd dat er geen contact meer is met eiser.

Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt aangenomen dat een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken, geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft verzocht. Aangezien eiser geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat hij geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank beslist dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48131

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van 26 november 2024 om zijn asielaanvraag buiten behandeling te stellen.
1.1.
De rechtbank heeft, na hiervoor toestemming te hebben gekregen van partijen, bepaald dat een zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het beroep
van eiser niet inhoudelijk wordt behandeld en het bestreden besluit in stand blijft. Hierna
legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Bij bericht van 5 januari 2025 heeft de minister een bijlage gestuurd waaruit volgt dat eiser sinds 16 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft desgevraagd bij bericht van 7 januari 2025 medegedeeld dat hij geen contact meer heeft met eiser.
4. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder de minister te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. [1] Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
5. Nu eiser op 16 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en hij geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.