Uitspraak
Alimentatie
Beschikking op het op 5 november 2024 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
[meerderjarige 1] ,
[meerderjarige 2] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift namens [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] , met bijlagen;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek namens de vrouw;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek namens de man;
- het F9-formulier van 11 april 2025 van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 22 augustus 2025, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 22 augustus 2025, met bijlagen, van de zijde van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] .
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] , bijgestaan door hun advocaat.
Verzoek en verweer
- met ingang van 1 september 2024, subsidiair met ingang van 1 januari 2025, de door de man te betalen alimentatie voor [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] te beëindigen, althans de bijdrage op nihil te stellen, zulks met veroordeling van de vrouw en [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] – hoofdelijk des dat de één betalende de ander bevrijd – tot (terug)betaling aan de man van de betaalde bijdragen over de periode 1 september tot en met 31 december 2024, zijnde een bedrag van € 3.061,28, althans de na 1 januari 2025 door de man onverschuldigd betaalde bedragen;
- de vrouw, [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] te veroordelen in de kosten van deze procedure;
- althans een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
- de door de man te betalen partneralimentatie te bepalen op € 279,67 per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen en jaarlijks te indexeren, dan wel op een door de rechtbank in redelijkheid en billijkheid te bepalen bijdrage;
- te bepalen dat de kosten, waaronder begrepen de incassokosten en de kosten van de deurwaarder die zijn gemaakt ter inning van de vastgestelde onderhoudsbijdrage, volledig voor rekening van de man komen;
- de man te veroordelen in de kosten van deze procedure;
Feiten
- De man en de vrouw zijn gehuwd geweest van 12 mei 1999 tot 16 mei 2019.
- Zij zijn de ouders van de volgende meerderjarige kinderen:
- [meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- Bij beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 20 maart 2019 is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken en is een door de man te betalen kinderalimentatie bepaald van € 487,- per kind per maand.
- De man en de vrouw (waarbij de vrouw is gevolmachtigd namens [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] ) hebben op respectievelijk 6 juli 2021 en 5 juli 2021 een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarin zij ten aanzien van de partneralimentatie zijn overeengekomen dat zij, des nodig met bewuste afwijking van de geldende wettelijke maatstaven, over en weer niet gehouden zullen zijn tot betaling van partneralimentatie aan de andere partij en zodanige partneralimentatie over en weer op nihil stellen. Ten aanzien van de alimentatie voor de meerderjarige kinderen zijn zij – voor zover hier van belang – het volgende overeengekomen:
Beoordeling
NJ2003/467), is dit verzoek terecht in een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank gedaan en zal de familierechter op het verzoek beslissen.