ECLI:NL:RBDHA:2025:18731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.15164
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen in vreemdelingenzaken

Op 10 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers vroegen om voorlopige voorzieningen. Deze verzoeken waren ingediend om te voorkomen dat zij tijdens de behandeling van hun beroepen tegen de afwijzing van hun aanvragen tot verblijf zouden worden uitgezet. De verzoekers, waaronder meerdere personen en hun kinderen, werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. M.R. van der Pol. De minister van Asiel en Migratie was vertegenwoordigd door mr. I. van Es. De zittingen vonden plaats op 16 mei 2025 en 29 september 2025, waarbij zowel de verzoekers als de gemachtigden van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag de beroepen van de verzoekers gegrond verklaard, waardoor de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet langer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen dan ook afgewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, die zijn vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht en betreft één punt voor het indienen van de verzoeken om voorlopige voorzieningen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.15164, NL25.15168 en NL25.15173

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] , verzoeker 1,

V-nummer: [nummer 1] ,
[naam 2], verzoekster,
V-nummer: [nummer 2] ,
[naam 3], verzoeker 2,
V-nummer: [nummer 3] ,
tezamen verzoekers,
mede namens de kinderen
[naam 4] , [naam 5] en [naam 6]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol)
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken van verzoekers tot het treffen van voorlopige voorzieningen om gedurende de behandeling van hun beroepen tegen de afwijzing van hun aanvragen niet te worden uitgezet.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 16 mei 2025 en 29 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraken van vandaag [1] heeft de rechtbank de beroepen van verzoekers gegrond verklaard. Voorlopige voorzieningen zijn daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken daarom af.
3. Nu de beroepen gegrond zijn verklaard, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van verzoekers. Omdat sprake is van samenhangende beroepen worden de zaken voor wat betreft de hoogte van de proceskosten beschouwd als één zaak. De voorzieningenrechter stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 907,- (één punt voor het indienen van de verzoeken om een voorlopige voorziening, met een waarde van € 907,- per punt).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.15163, NL25.15167 en NL25.15172.