ECLI:NL:RBDHA:2025:18897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in terugkeerbesluit van vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 10 april 2025 door de minister van Asiel en Migratie was genomen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.G.A.M. Halfers, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hem werd opgelegd om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 11 juli 2025, waarbij eiser aanwezig was, maar de verweerder niet.
De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of het terugkeerbesluit van 10 april 2025 een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het terugkeerbesluit van 10 april 2025 geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld, omdat het geen ander rechtsgevolg met zich meebrengt dan het eerder genomen terugkeerbesluit van 21 april 2016. Dit besluit, dat eiser verplichtte om naar Marokko terug te keren, was al van kracht en de vertrektermijn was op het moment van het nieuwe besluit al verstreken.
Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld en is openbaar gemaakt, waarbij tegen deze uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.