ECLI:NL:RBDHA:2025:1900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 5 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De minister mag een asielaanvraag niet in behandeling nemen als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Kroatië gedaan, dat door Kroatië is aanvaard.
Eiser betoogt dat er niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, omdat hij in Kroatië is mishandeld en risico loopt op een behandeling die in strijd is met het verbod op foltering. De rechtbank oordeelt echter dat de minister terecht mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, tenzij eiser concrete aanwijzingen kan geven dat het asiel- en opvangsysteem in Kroatië tekortschiet. Eiser heeft niet aangetoond dat dit het geval is.
Daarnaast betoogt eiser dat de minister zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht in behandeling moet nemen, maar ook deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft voldoende gemotiveerd waarom hij geen toepassing heeft gegeven aan artikel 17. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.