ECLI:NL:RBDHA:2025:19012

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
NL24.27480
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de wijziging van de leeftijd van een minderjarige asielzoeker en de gevolgen voor de procedurele waarborgen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres tegen de wijziging van haar geboortedatum beoordeeld. Eiseres, van Somalische nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen een kennisgeving van de minister van Asiel en Migratie, waarin haar geboortedatum werd gewijzigd van 2007 naar 2005. De rechtbank oordeelt dat de kennisgeving tot leeftijdswijziging een appellabel besluit is, omdat eiseres hierdoor rechtstreeks in haar belang wordt getroffen. De rechtbank stelt vast dat de wijziging van de leeftijd gevolgen heeft voor de procedurele waarborgen die gelden voor (niet-begeleide) minderjarigen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door de wijziging benadeeld wordt, omdat zij niet op de juiste wijze gehoord zal worden in de asielprocedure. De rechtbank is van oordeel dat de kennisgeving wel degelijk directe gevolgen heeft voor eiseres, en dat verweerder het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 2.267,50 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.27480
V-nummer: [v-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedag] 2005, van Somalische nationaliteit, hierna: eiseres
alias

[eiseres] ,

geboren op [geboortedag] 2007, van Somalische nationaliteit,
(gemachtigde: mr. M.F. Wijngaarden),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de wijziging van haar leeftijd. Op 1 maart 2024 heeft verweerder een kennisgeving wijziging identiteitsgegevens kenbaar gemaakt waarin het geboortejaar van eiseres is gewijzigd van 2007 naar 2005. Eiseres heeft hiertegen op 19 maart 2024 bezwaar gemaakt.
1.1
Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.
1.2
Verweerder heeft op 7 augustus 2024 (het bestreden besluit) alsnog op het bezwaar beslist en dit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft daarom geen belang meer bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
1.3
Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb [2] heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Eiseres is het niet eens met de wijziging van haar leeftijd. Het beroep van eiseres heeft daarom mede betrekking op de kennisgeving tot leeftijdswijziging.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde, en F.M. Warsame als tolk in de Somalische taal. Verweerder is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank wijst het verzoek toe.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond
4. Eiseres heeft op 24 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een vergunning asiel voor bepaalde tijd. Tijdens het aanmeldgehoor heeft eiseres de geboortedatum
[geboortedag] 2007 opgegeven. Op grond van deze geboortedatum is eiseres minderjarig.
Besluitvorming
5. Bij verweerder bestond naar aanleiding van de schouw door een medewerker van de AVIM [3] en een medewerker van de IND [4] twijfel over de opgegeven leeftijd. Verweerder heeft daarom onderzoek gedaan naar de leeftijdsregistratie in Griekenland. Hieruit is gebleken dat eiseres in Griekenland geregistreerd staat met de geboortedatum
[geboortedag] 2005. Op 1 maart 2024 heeft verweerder een kennisgeving wijziging identiteitsgegevens kenbaar gemaakt, waarin de leeftijd van eiseres is gewijzigd van [geboortedag] 2007 naar [geboortedag] 2005.
5.1
Het tegen de kennisgeving ingestelde bezwaar is met het besluit van 7 augustus 2024 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het aanpassen van de leeftijd betreft volgens verweerder een handeling waartegen bezwaar niet mogelijk is.
Afdelingsuitspraak van 18 december 2024
6. In de uitspraak van 18 december 2024 [5] heeft de Afdeling [6] overwogen dat een kennisgeving als de onderhavige is aan te merken als een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van het besluit op de asielaanvraag. Voor zover met de kennisgeving rechtsgevolgen worden beoogd die intreden voorafgaand aan het moment van het besluit op de asielaanvraag en dus hiervan losstaan, wordt de vreemdeling door de kennisgeving in beginsel niet rechtstreeks in zijn belang getroffen. Als een derde instantie feitelijk handelt of een besluit neemt naar aanleiding van de kennisgeving, kan een vreemdeling daartegen opkomen. Overplaatsing door het COa [7] is naar het oordeel van de Afdeling geen rechtstreeks gevolg van de kennisgeving en de Afdeling overweegt verder dat de vreemdeling door de kennisgeving ook niet meteen zijn voogd van stichting Nidos verliest.
Standpunt eiseres
7. Eiseres voert aan dat de leeftijdswijziging in haar geval wel een besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt, omdat zij door de leeftijdswijziging rechtstreeks in haar belang wordt getroffen. Eiseres wordt benadeeld omdat zij de procedurele waarborgen voor alleenstaande minderjarige asielzoekers tijdens de asielprocedure moet ontberen. Zij zal op korte termijn een nader gehoor krijgen, maar zal dan niet worden gehoord door een tot het horen van minderjarigen opgeleide hoorambtenaar, in de zin van artikel 25, derde lid, aanhef en onder a, van de Procedurerichtlijn [8] . Er mag in beginsel geen begeleider, bijvoorbeeld een voogd, aanwezig zijn. Evenmin zal er worden besloten op de aanvraag door een gespecialiseerde ambtenaar. Eiseres heeft in dit verband verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 13 maart 2025 [9] .
Oordeel van de rechtbank
8. De kennisgeving tot leeftijdswijziging is in het geval van eiseres een appellabel besluit in de zin van artikel 6:3 van de Awb. De rechtbank is het met eiseres eens dat zij door de wijziging rechtstreeks in haar belang wordt getroffen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij binnenkort zal worden uitgenodigd voor het nader gehoor. De Procedurerichtlijn kent enkele waarborgen die lidstaten in dit kader in acht moeten nemen voor niet-begeleide minderjarigen. Uit overweging 33 van de Preambule van de Procedurerichtlijn volgt dat het belang van het kind bij de toepassing van deze richtlijn een eerste overweging van de lidstaten moet zijn, overeenkomstig artikel 24 van het Handvest [10] en artikel 3 van het IVRK [11] . Dit betekent dat verweerder gedurende de asielprocedure ervoor moet zorgen dat de rechten van het kind worden beschermd. Op grond van artikel 15, derde lid, aanhef en onder e, van de Procedurerichtlijn staat opgenomen dat de lidstaten ervoor zorgen dat het gehoor in zodanige omstandigheden plaatsvindt dat de minderjarige vreemdeling zijn gronden uitvoerig uiteen kan zetten, en dat het gehoor met een minderjarige wordt afgenomen op een kindvriendelijke manier. Op grond van artikel 25, derde lid, van de Procedurerichtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat een niet-begeleide minderjarige persoonlijk wordt gehoord door een persoon die de nodige kennis heeft van de bijzondere behoeften van minderjarigen, en dat een ambtenaar die beschikt over de nodige kennis van de bijzondere behoeften van minderjarigen de beslissing van de beslissingsautoriteit met betrekking tot het verzoek van een niet-begeleide minderjarige voorbereidt.
8.1
Door de leeftijdswijziging zal niet conform de procedurele waarborgen voor (niet-begeleide) minderjarigen worden gehoord en beslist. Eiseres heeft er terecht op gewezen dat deze gevolgen onomkeerbaar zijn en hier niet achteraf tegen het besluit op de asielaanvraag kan worden opgekomen. Eiseres wordt, volgens de door haar opgegeven leeftijd, in november meerderjarig. Als achteraf blijkt dat de leeftijdswijziging onjuist is, zal eiseres niet opnieuw (en op kindvriendelijke wijze) worden gehoord. De rechtbank is daarom van oordeel dat de kennisgeving, anders dan in de voornoemde uitspraak van de Afdeling, wél directe feitelijke gevolgen heeft voor eiseres.
8.2
Het voorgaande betekent dat verweerder het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Conclusie en gevolgen
9. De rechtbank verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk.
9.1
De rechtbank verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 7 augustus 2024 gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Dit betekent dat verweerder opnieuw op het bezwaar moet beslissen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft in het kader van de nieuwe besluitvorming aan verweerder het volgende mee. De AVIM heeft geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 20 augustus 2025 [12] geoordeeld dat bij twijfel verweerder dient uit te gaan van de presumptie van minderjarigheid en verweerder in dat geval nader onderzoek moet verrichten naar de leeftijdsregistratie in Griekenland.
9.2
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
9.3
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verweerder moet ook de proceskosten voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen vergoeden, omdat het beroep terecht is ingediend. Deze worden begroot op € 453,50. De proceskostenvergoeding bedraagt daarom in totaal € 2.267,50.

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet- ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.I. Mooij, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
4.Immigratie- en Naturalisatiedienst.
6.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
8.Richtlijn 2013/32/EU.
10.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
11.Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.