Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 16 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die in deze procedure optrad tegen de minister van Asiel en Migratie, had zijn asielaanvraag ingediend, maar deze was door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker, conform de Dublin-regelgeving.
De verzoeker heeft tegen het besluit van de minister beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL25.42713, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.