6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft tezamen met anderen voorbereidingshandelingen getroffen voor brandstichting door wasbenzine, lucifers, zwarte verf en balaclava’s te verwerven, in- en door te voeren en voorhanden te hebben. Wanneer een daadwerkelijke brandstichting zou hebben plaatsgevonden, zou dit enorme risico’s met zich hebben gebracht voor de levens van omwonenden, hun woningen en de openbare orde.
Het stichten van brand met middelen zoals die bij de verdachte zijn aangetroffen, is tegenwoordig aan de orde van de dag en heeft kennelijk tot doel personen te intimideren. De verdachte is via Snapchat benaderd en met een financiële vergoeding in het verschiet kennelijk verleid tot dergelijk gevaarzettend handelen tezamen met zijn medeverdachte(n).
Het voorbereiden van een brandstichting is een ernstig feit dat grote gevolgen kan hebben. Dat de verdachte en zijn medeverdachte(n) uiteindelijk niet daadwerkelijk zijn overgaan tot het stichten van brand, is niet afhankelijk geweest van een omstandigheid die afhankelijk was van de wil van de verdachte(n), maar louter te danken aan het heldhaftige optreden van oplettende buurtbewoners.
De rechtbank rekent de verdachte dit alles aan.
Geen strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2025. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Ook zijn er geen eerdere veroordelingen in een andere EU-lidstaat bekend.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden zoals die aan de orde zijn gekomen tijdens het onderzoek ter terechtzitting. De verdachte woont in [land] en volgt een opleiding. Hij heeft geen vaste inkomstenbron en probeert zijn moeder (die niet in goede gezondheid verkeert) te assisteren bij het oplossen van financiële problemen binnen het gezin.
Persoon van de verdachte
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 27 augustus 2025, waaruit volgt dat sprake is van problematiek ten aanzien van zijn psychosociaal functioneren. Dit houdt volgens de reclassering verband met zijn jeugdige leeftijd. Daarnaast zou de verdachte kwetsbaar en beïnvloedbaar zijn. Ook volgt uit het reclasseringsadvies dat de financiële situatie en zijn sociaal netwerk als risicofactoren moeten worden gezien. Daarentegen zijn er bij de verdachte steunende factoren in de vorm van zijn opleiding, werk en familie. Ook zou de verdachte op hoog niveau voetballen.
De reclassering adviseert toepassing van het jeugdstrafrecht. Dit advies is gebaseerd op gesprekken met de verdachte, informatie van zijn casemanager van DJI en vanuit het wegingskader jeugdstrafrecht. De reclassering acht het jeugdstrafrecht geïndiceerd, gelet op zijn nog jonge leeftijd en kwetsbaarheid. De verdachte verblijft om deze reden ook op een speciale zorg afdeling in detentie.
Voorts heeft de reclassering het recidiverisico ingeschat als laag. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte aan hem geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarbij merkt de reclassering op dat een toezicht met bijzondere voorwaarden niet uitvoerbaar wordt geacht omdat de verdachte in [land] woonachtig is.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt blijft dat ten aanzien van de groep van 18- tot 23-jarigen het strafrecht voor volwassenen van toepassing is. Toepassing van het jeugdstrafrecht ten aanzien van deze groep blijft een uitzondering: een uitzondering voor die gevallen waarbij de rechter in de persoonlijkheid van de adolescent of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe grond vindt.
Gelet op het gegeven advies uit voormeld reclasseringsadvies en de indruk die de verdachte zelf ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt, sluit de rechtbank zich aan bij het advies van de reclassering en ziet zij – anders dan de officier van justitie – aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Strafoplegging
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de straf rekening met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de relatief jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij een opleiding volgt.
Alles overwegend zal de rechtbank aan de verdachte opleggen jeugddetentie voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis ten behoeve van deze zaak heeft doorgebracht.
De rechtbank zal – gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het reclasseringsadvies omtrent de persoon van de verdachte – een deel van die straf, groot 70 (zeventig) dagen, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.