7.1.Het uitgangspunt van de Dublinverordening is dat de minister er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van mag uitgaan dat Kroatië zijn verdragsverplichtingen, waaronder het EVRM en de Opvangrichtlijn, zal nakomen.Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in het algemeen of in zijn specifieke geval niet kan en dat in Kroatië sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure of de opvangvoorzieningen die resulteren in onmenselijke of vernederende behandelingen in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Daarbij geldt een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid. Eiser is daarin niet geslaagd. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat uit Eurodac blijkt dat eiser een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend in Kroatië en dat ervan uit mag worden gegaan dat deze informatie juist is. Eisers betoog dat hij geen asielaanvraag heeft ingediend omdat werd gezegd dat de vingerafdrukken voor crimineel onderzoek waren doet daaraan niet af. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat als eiser vindt dat de autoriteiten van Kroatië onrechtmatig hebben gehandeld door hem naar eigen zeggen op straat te zetten en doordat er geen tolk aanwezig was, hij daarover moet klagen bij de geëigende instanties in Kroatië. Niet is gebleken dat eiser daartoe niet in staat was of dat dit bij voorbaat zinloos was. Dit geldt ook ten aanzien van eisers betoog dat er geen rechtshulp aanwezig was. Eisers verklaringen over wat hij heeft meegemaakt in Kroatië en over de situatie aldaar leiden ook niet tot de conclusie dat sprake is van structurele tekortkomingen van de asielprocedure in Kroatië. De beroepsgrond slaagt niet.
8. De rechtbank overweegt verder dat wat eiser in beroep heeft betoogd ten aanzien van detentie en pushbacks hij reeds eerder in de zienswijze naar voren heeft gebracht. Omdat de minister hier in het bestreden besluit uitgebreid op in is gegaan en eiser in beroep niet heeft toegelicht waarom de reactie van de minister tekortschiet, slaagt deze grond niet.
Heeft de minister in redelijkheid geen toepassing hoeven geven aan artikel 17 van de Dublinverordening?
9. De minister heeft in de gestelde omstandigheden (zie onder 7) geen aanleiding hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. De minister heeft, anders dan eiser betoogt, voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken van zodanig bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht naar Kroatië van een zodanige onevenredige hardheid getuigt dat de minister het asielverzoek van eiser aan zich had moeten trekken. Zonder nadere toelichting of onderbouwing, en die ontbreekt, valt niet in te zien dat de minister eisers aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht in behandeling had moeten nemen omdat eiser, door wat hij in Kroatië heeft meegemaakt, een kwetsbare asielzoeker is. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat hij bijzonder kwetsbaar is.Hoezeer ook begrijpelijk dat eiser zeer is geraakt door de behandeling die hij in Kroatië stelt te hebben gehad, ontbreekt in het aanmeldgehoor, de zienswijze en de beroepsgronden een onderbouwing van een bijzondere kwetsbaarheid daardoor.
Enkele verwijzing naar de zienswijze
10. Eiser verzoekt om wat eerder in de procedure is aangevoerd en overgelegd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser in beroep niet toelicht waarom de reactie van de minister tekortschiet, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door hem beoogde resultaat.
Strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
11. Eisers betoog dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en
onvoldoende is gemotiveerd, omdat het bestreden besluit algemeen is geformuleerd volgt de rechtbank niet. De minister licht puntsgewijs en voldoende uitgebreid toe waarom hij eisers betoog in de zienswijze niet volgt.