ECLI:NL:RBDHA:2025:19143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.49812
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep vreemdelingenbewaring met psychische problematiek en zicht op uitzetting naar Algerije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring van eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft. Eiser is op 4 september 2025 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot 15 september 2025, en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel alleen betrekking heeft op de periode daarna.

Eiser heeft aangevoerd dat hij ernstige psychische problemen heeft ontwikkeld door de bewaring en dat hij een suïcidepoging heeft gedaan. Hij heeft aangegeven dat hij zo snel mogelijk terug wil naar Algerije en dat verweerder voortvarend moet handelen om zijn uitzetting te realiseren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om te concluderen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum adequaat zijn en dat verweerder voldoende voortvarend handelt in het uitzettingsproces.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.49812

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Verweerder heeft op 4 september 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Verweerder heeft op 17 oktober 2025 desgevraagd een reactie ingediend op de beroepsgronden.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 20 oktober 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1999 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 16 september 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 15 september 2025, rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 15 september 2025.
4. Eiser voert aan de bewaring erg zwaar voor hem is en dat hij ernstige psychische problemen heeft ontwikkeld. Hij is ten einde raad en heeft zelfs een suïcidepoging gedaan. Eiser wil zo snel mogelijk terugkeren naar Algerije en werkt volledig mee aan zijn uitzetting. Het ligt daarom op de weg van verweerder om zo spoedig mogelijk een afspraak in de plannen met de consul. Nu verweerder daartoe geen activiteiten onderneemt en eiser ongedocumenteerd is, ontbreekt het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het langer voortduren van de maatregel van bewaring kan maken dat de bewaring voor eiser zwaarder wordt, maakt dit niet dat op dit moment volstaan moet worden met een lichter middel. Daarbij is van belang dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum vergelijkbaar worden verondersteld met de medische zorg in de vrije maatschappij. Uit de brief van verweerder van 17 oktober 2025 blijkt dat eiser op een Extra Zorg Afdeling is geplaatst. Niet is gebleken dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum ontoereikend zijn en dat de inbewaringstelling voor eiser onredelijk bezwarend is.
6. Daarnaast wordt niet gevolgd dat verweerder onvoldoende voortvarend zou handelen. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder op 25 september 2025 schriftelijk heeft gerappelleerd bij de Algerijnse autoriteiten, naar aanleiding van de op 12 september 2025 ingediende aanvraag voor een lp. [3] Verder is op 10 oktober 2025 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Hiermee werkt verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser.
7. Verder is niet gebleken dat het zicht op uitzetting is komen te ontbreken. In het algemeen bestaat er zicht op uitzetting naar Algerije. Dat eiser ongedocumenteerd is en er geen gesprek met de consul is ingepland, betekent niet dat er voor eiser geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije bestaat. Er zijn geen aanwijzingen dat er voor eiser geen lp zal worden afgegeven. De rechtbank wijst er in dit verband op dat op eiser de verplichting rust om volledig en actief mee te werken aan zijn uitzetting en lp-traject. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 10 oktober 2025 volgt dat eiser nog geen actie heeft ondernomen om aan documenten te komen. Dit mag wel van eiser worden verwacht.
8. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2025 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
3.Laissez-passer.