In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een onderneming gespecialiseerd in de verhuur van (hijs)kranen, tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister had eiseres een boete van € 20.250,- opgelegd wegens overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbobesluit, specifiek artikel 3.17, na een arbeidsongeval op 19 augustus 2022 waarbij een werknemer gewond raakte. Eiseres betwistte de overtreding en stelde dat er voldoende ruimte was voor een veilige werkplek. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte een bestuurlijke boete heeft opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de minister de grondslag van de boete heeft gewijzigd in de beslissing op bezwaar, maar dat deze wijziging niet zorgvuldig is gebeurd. De rechtbank concludeert dat de minister zich niet enkel op subjectieve verklaringen heeft mogen baseren zonder objectieve normen voor de ruimte op de werkplek. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de opgelegde boete van € 18.000,- voor de overtreding van artikel 3.17 van het Arbobesluit niet terecht is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres, die op € 1.814,- worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 februari 2025.