ECLI:NL:RBDHA:2025:19311

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/689573 / FA RK 25-5892
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging van zorg- en contactregeling, hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie in het kader van ouderschapsbemiddeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2025 een beschikking gegeven in een geschil tussen twee ouders over de zorg- en contactregeling van hun minderjarige kinderen, de hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie. De ouders zijn van elkaar gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over hun kinderen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoeken van de moeder, hierna aangeduid als [verzoekster], en de vader, hierna aangeduid als [belanghebbende]. De moeder verzoekt om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen in de oneven weekenden bij de vader verblijven. Daarnaast verzoekt zij voorwaardelijk om de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige bij haar vast te stellen en om een wijziging van de kinderalimentatie. De vader verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt om afwijzing van het verzoek van de moeder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen tijdens de verblijven bij de vader, wat heeft geleid tot een melding bij Veilig Thuis. De rechtbank heeft besloten om de beslissing over de zorgregeling aan te houden in afwachting van de resultaten van het onderzoek van Veilig Thuis. Tevens heeft de rechtbank de ouders doorverwezen naar een traject van ouderschapsbemiddeling om hun communicatie te verbeteren en de situatie voor de kinderen te optimaliseren. De rechtbank heeft de betrokken partijen verzocht om de rechtbank tijdig te informeren over de voortgang van dit traject en heeft de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de verdere beoordeling van de situatie.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de verdere beslissingen over de hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie aangehouden tot een pro forma zitting op 1 januari 2026.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5892
Zaaknummer: C/09/689573
Datum beschikking: 28 oktober 2025
Hoofdverblijfplaats, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

Beschikking op het op 4 augustus 2025 ingekomen verzoek van:

[verzoekster] ,

hierna: [verzoekster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J. de Koning te Lisse.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

hierna: [belanghebbende] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het F9-formulier van 22 september 2025 van de advocaat van [verzoekster] , met bijlagen;
- het F9-formulier van 26 september 2025 van de advocaat van [belanghebbende] , met bijlagen.
Op 30 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat;
- [belanghebbende] , bijgestaan door haar advocaat;
- [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2017 tot [datum 2] 2024.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] .
- Partijen zijn belast met het gezamenlijk gezag over de kinderen.
- Bij beschikking van 11 september 2024 van de rechtbank Amsterdam is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Daarbij zijn het aangehechte convenant en ouderschapsplan van 22 augustus 2024 in de beschikking opgenomen.
- In het ouderschapsplan van 22 augustus 2024 zijn partijen – voor zover hier van belang – het volgende overeengekomen:
- [minderjarige 2] heeft het hoofdverblijf bij [verzoekster] . [minderjarige 1] heeft het hoofdverblijf bij [belanghebbende] ;
- De zorgverdeling is als volgt vormgegeven:
- in de even weken verblijven de kinderen van maandag tot woensdagochtend bij [belanghebbende] en de rest van de week bij [verzoekster] ;
- in de oneven weken verblijven de kinderen van maandag tot donderdagochtend bij [verzoekster] en de rest van de week bij [belanghebbende] .
Na afloop van een contactmoment brengt deze ouder de kinderen naar de andere ouder. De wisselmomenten vinden plaats in de ochtend, voor schooltijd en na het ontbijt;
- Op basis van de berekening zou [belanghebbende] maandelijks een bedrag van € 158,- aan kinderalimentatie voor [minderjarige 2] moeten betalen aan [verzoekster] . [verzoekster] zou op haar beurt een bedrag van € 36,- per maand aan kinderalimentatie moeten betalen voor [minderjarige 1] aan [belanghebbende] . De ouders hebben afgesproken om van de berekening af te wijken. De reden hiervoor is dat zij de bedragen die zij over en weer aan elkaar dienen te betalen aan kinderalimentatie met elkaar wensen te verrekenen zodat alleen het restant aan kinderalimentatie wordt betaald. [belanghebbende] zal daarom op de eerste van de maand een bedrag van € 122,- storten op een door [verzoekster] aan te wijzen bankrekening. Hoge kosten voor school en kinderopvang zijn niet inbegrepen in de totale kosten voor de kinderen. Deze hoge kosten worden door beide ouders naar rato van inkomen verdeeld. Onder hoge kosten worden uitzonderlijke kosten verstaan waarvoor geen compensatie mogelijk is met andere uitgaven of waarvoor (nagenoeg) geen vergoedingen ontvangen worden.

Verzoek en verweer

[verzoekster] verzoekt:
- de zorg- en contactregeling te wijzigen, waarbij de kinderen bij [belanghebbende] zijn in de oneven weekenden van vrijdagavond tot maandagochtend;
- voorwaardelijk, indien de rechtbank meent dat het in het belang van de kinderen is dat de zorg- en contactregeling wordt gewijzigd:
- de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] vast te stellen bij [verzoekster] ;
- te bepalen dat [belanghebbende] € 150,- per maand per kind aan kinderalimentatie aan [verzoekster] dient te voldoen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
[belanghebbende] voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. [belanghebbende] verzoekt het verzoek van [verzoekster] in zijn geheel af te wijzen, dan wel partijen te verwijzen naar uniform zorgaanbod van het Kenniscentrum Kind en Scheiding.

Beoordeling

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Juridisch kader
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Uit het vierde lid van artikel 1:253a BW volgt dat artikel 1:377e BW van overeenkomstige toepassing is, zodat de rechtbank op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling kan wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Standpunt [verzoekster]
verzoekt om een wijziging van de zorgregeling, in die zin dat de kinderen om het weekend van vrijdagavond tot maandagochtend bij [belanghebbende] verblijven. [verzoekster] verzet zich niet tegen contact tussen [belanghebbende] en de kinderen, maar [verzoekster] heeft zorgen over de veiligheid van de kinderen als zij bij [belanghebbende] verblijven. [verzoekster] krijgt zorgwekkende signalen vanuit de kinderen en de kinderen hebben regelmatig blauwe plekken. [verzoekster] heeft zorgen geuit over mogelijke kindermishandeling door [belanghebbende] en heeft hierover ook een melding gedaan bij Veilig Thuis.
Standpunt [belanghebbende]
verzet zich tegen een wijziging van de zorgregeling, omdat een wijziging van de zorgregeling niet in het belang van de kinderen is. [belanghebbende] betwist dat zij de kinderen zou mishandelen. [belanghebbende] zorgt goed voor de kinderen en de veiligheid van de kinderen is bij haar niet in het geding. De kinderen wonen met haar ook in het huis waar ze voorheen als gezin gewoond hebben, terwijl het voor [belanghebbende] onduidelijk is wat de woonsituatie van de kinderen is als ze bij [verzoekster] zijn. [belanghebbende] wil daarom dat uitvoering wordt gegeven aan de zorgregeling zoals de ouders zijn overeengekomen in het ouderschapsplan.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank kan niet vaststellen wat precies is voorgevallen. Op de zitting is gebleken dat er momenteel een onderzoek van Veilig Thuis loopt, waarvan niet bekend is wanneer deze precies zal zijn afgerond. Gelet op de complexiteit van de situatie ziet de rechtbank aanleiding om de beslissing op het verzoek ten aanzien van de zorgregeling aan te houden tot na te melden pro formadatum in afwachting van de resultaten van het onderzoek van Veilig Thuis. De rechtbank verzoekt de advocaten van de ouders om zich voor de pro formadatum uit te laten over de huidige stand van zaken (in het bijzonder met betrekking tot het onderzoek van Veilig Thuis) en de gewenste voortgang van de procedure en wat dat betekent voor de nog voorliggende verzoeken. De rechtbank zal daarna beslissen over het verdere verloop van deze procedure.
De rechtbank heeft, mede gelet op het ingediende stuk van Veilig Thuis, daarnaast zorgen dat de kinderen in een loyaliteitsconflict zijn beland als gevolg van de echtscheidingsproblematiek van de ouders. Beide ouders hebben ook zorgen over de kinderen, maar het lukt hen tot op heden nog niet om daar constructief met elkaar over in gesprek te gaan. Op de zitting hebben de ouders de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling om hun onderlinge communicatie en de situatie voor de kinderen te verbeteren. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
De rechtbank verzoekt de (advocaten van de) ouders om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van voornoemd traject. Van de uitvoerende hulpverleningsinstantie verwacht de rechtbank dat – zoals op de zitting met de ouders is besproken – zij de eindrapportage over het verloop van het traject indient op de hierna vermelde wijze. De hulpverleningsinstantie kan de rechtbank tussentijds informeren als daartoe aanleiding is. Als het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat dient de instantie de eindrapportage ook tegelijkertijd te zenden aan de Raad. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen. De Raad wordt in dat geval verzocht om de volgende vragen te beantwoorden:
- Welke zorgregeling is volgens de Raad in het belang van de kinderen?
- Is hulpverlening noodzakelijk en zo ja, welke hulpverlening kan ingezet worden voor [verzoekster] , [belanghebbende] en de kinderen gezamenlijk of individueel?
Deze beschikking geldt als voorwaardelijke opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten voor het geval dat het traject volgens de uitvoerende hulpverleningsinstantie niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht.
Hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie
[verzoekster] heeft voorwaardelijk – indien de rechtbank de zorgregeling zal wijzigen – een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en de kinderalimentatie verzocht. Nu de rechtbank een beslissing over de zorgregeling zal aanhouden, zal zij ook een beslissing over de hoofdverblijfplaats en de kinderalimentatie aanhouden tot na te melden pro formadatum.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat partijen, te weten:
[verzoekster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en
[belanghebbende] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding, [adres] , [postcode] [plaats] en de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór na te melden pro formadatum informeren omtrent het verloop van voornoemd traject;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds) rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
bepaalt dat de griffier binnen één week na ontvangst van de rapportage van een niet positief afgerond traject een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming toestuurt;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming bij een niet positief verlopen traject te bezien of een raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen, de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren en, indien dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de hoofdverblijfplaats, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de kinderalimentatieaan tot
1 januari 2026 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 28 oktober 2025.