ECLI:NL:RBDHA:2025:19399
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse nationaliteit op basis van ongeloofwaardige verklaringen over deelname aan een demonstratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit. De eiser had op 9 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 3 april 2025 door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 september 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de minister.
De eiser stelde dat hij op 10 augustus 2022 had deelgenomen aan een demonstratie tegen de Sierraleoonse autoriteiten, maar de rechtbank oordeelde dat de minister niet ten onrechte had geconcludeerd dat de problemen van de eiser als gevolg van deze deelname ongeloofwaardig waren. De rechtbank wees erop dat de eiser geen documenten had overgelegd ter ondersteuning van zijn relaas en dat zijn verklaringen niet samenhangend en aannemelijk waren. De minister had bovendien geconstateerd dat de demonstratie een massaal karakter had en dat de eiser daarin geen opvallende rol had gespeeld.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat de verklaringen van de eiser over zijn problemen met de autoriteiten niet geloofwaardig waren. De afwijzing van de asielaanvraag werd dan ook in stand gehouden, en het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat de eiser geen recht had op een verblijfsvergunning asiel en dat hij geen proceskostenvergoeding zou ontvangen.