In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 12 december 2024, bepaald dat de minister binnen zes weken opnieuw moest beslissen. De minister heeft deze termijn echter overschreden, wat aanleiding gaf voor eiser om beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks het ontbreken van een ingebrekestelling, omdat er een uitdrukkelijke termijn was gesteld door de rechtbank. De rechtbank constateert dat de minister niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, waardoor het beroep gegrond is. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 30 september 2025.