ECLI:NL:RBDHA:2025:1959
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Senegalese eiser met homoseksuele geaardheid afgewezen als ongegrond
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025, wordt het beroep van een Senegalese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, die problemen heeft ondervonden vanwege zijn homoseksuele geaardheid, had op 23 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 10 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 21 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de minister de seksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig heeft mogen vinden. De rechtbank stelt vast dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd ter onderbouwing van zijn asielmotieven, zoals medische en politiegegevens over de geweldsincidenten die hij heeft meegemaakt. De rechtbank concludeert dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag in de versnelde procedure te behandelen, aangezien Senegal in het algemeen niet kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en wijst de asielaanvraag van de eiser af als ongegrond, met een vertrektermijn van vier weken naar Senegal.
De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van de eiser, die zijn gemaakt voor de rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in gevallen waarin de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aanvrager ter discussie staat.