In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.B. Ullah, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 9 oktober 2023 ontvangen, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 21 maanden beslist. Eiser heeft de minister op 22 juli 2025 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is op 7 oktober 2025 openbaar gemaakt.