ECLI:NL:RBDHA:2025:19697

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.36772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet tijdig ingediend inzake verblijfsvergunning asiel voor Syriër

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 september 2025 uitspraak gedaan over het beroep van een eiser uit Syrië, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De eiser stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de minister de aanvraag op 8 november 2024 had ontvangen en dat hij uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moest beslissen. Echter, de minister had de beslistermijn onder toepassing van een beleidsregel (WBV 2023/26) met negen maanden verlengd, maar deze was later ingetrokken, waardoor de reguliere beslistermijn van zes maanden weer van toepassing was.

Gedurende de periode van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekende dat de minister geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor aanvragen die vóór of tijdens het moratorium waren ingediend, werd verlengd met één jaar, tot maximaal 21 maanden. De rechtbank concludeerde dat de minister uiterlijk op 8 mei 2026 moest beslissen op de aanvraag van de eiser.

De eiser had de minister op 16 juli 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor werd het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 september 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.36772
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek), en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiser ontvankelijk?
3. De minister heeft de aanvraag op 8 november 2024 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Aanvankelijk heeft de minister de beslistermijn onder toepassing van WBV 2023/26 met negen maanden verlengd. De minister heeft deze WBV echter weer ingetrokken (IB 2025/28). Als gevolg hiervan geldt voor alle asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2024 weer een beslistermijn van zes maanden.
4. Eiser komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.4 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens de werking van het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.5
5. De minister dient uiterlijk op 8 mei 2026 te beslissen op de aanvraag (8 november 2024 + zes maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiser heeft de minister op 16 juli 2025 in gebreke gesteld. De beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De ingebrekestelling is dus te vroeg ingediend. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. D.A.M. Delger, griffier.
4 Stcrt. 2024, 41538.
5 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 september 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.