ECLI:NL:RBDHA:2025:19807
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De asielaanvraag is op 27 februari 2025 ingewilligd, waarna belanghebbende haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden.
De rechtbank moet beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen. Belanghebbende heeft op 6 januari 2023 een asielaanvraag ingediend bij verweerder en op 2 augustus 2024 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Verweerder heeft de aanvraag van 6 januari 2023 (alsnog) ingewilligd. Verweerder stelt echter dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk zou zijn. De rechtbank volgt dit standpunt niet en oordeelt dat de ingebrekestelling geldig is.
De rechtbank concludeert dat verweerder met het nemen van het besluit op de asielaanvraag is tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende. Daarom veroordeelt de rechtbank verweerder in de door belanghebbende gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 680,25. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Özçelik, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.