ECLI:NL:RBDHA:2025:19807

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
NL24.51135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De asielaanvraag is op 27 februari 2025 ingewilligd, waarna belanghebbende haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden.

De rechtbank moet beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen. Belanghebbende heeft op 6 januari 2023 een asielaanvraag ingediend bij verweerder en op 2 augustus 2024 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Verweerder heeft de aanvraag van 6 januari 2023 (alsnog) ingewilligd. Verweerder stelt echter dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk zou zijn. De rechtbank volgt dit standpunt niet en oordeelt dat de ingebrekestelling geldig is.

De rechtbank concludeert dat verweerder met het nemen van het besluit op de asielaanvraag is tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende. Daarom veroordeelt de rechtbank verweerder in de door belanghebbende gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 680,25. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Özçelik, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.51135
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende], belanghebbende

(gemachtigde: mr. M. Gavami),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. [1]
1.1
Verweerder heeft gereageerd op het verzoek.
1.2
De asielaanvraag is op 27 februari 2025 ingewilligd. Vervolgens heeft belanghebbende haar beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
1.3
De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank moet beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen. [3]
3. Belanghebbende heeft op 6 januari 2023 een asielaanvraag ingediend bij verweerder. Op 2 augustus 2024 heeft belanghebbende verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Belanghebbende heeft vervolgens op 20 december 2024 beroep ingesteld. Verweerder heeft de aanvraag van 6 januari 2023 (alsnog) ingewilligd.
4. Verweerder stelt in zijn brief van 19 maart 2025 dat de ingebrekestelling van 2 augustus 2024 prematuur is ingediend waardoor het beroep niet-ontvankelijk is. Volgens verweerder dient het verzoek om een veroordeling in de proceskosten te worden afgewezen.
4.1
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder niet. Gelet op de uitspraak van 24 januari 2024 [4] is de rechtbank van oordeel dat verweerder uiterlijk op 6 juli 2023 een beslissing op de asielaanvraag van 6 januari 2023 had moeten nemen. Verweerder heeft dit nagelaten. De ingebrekestelling van belanghebbende van 2 augustus 2024 is dan ook geldig. Na de ingebrekestelling zijn vervolgens meer dan twee weken verstreken voordat belanghebbende op 20 december 2024 beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Het beroep is daarom wel terecht ingesteld en dus ontvankelijk.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het nemen van het besluit op de asielaanvraag is tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende. Daarom veroordeelt de rechtbank verweerder in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 680,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van een reactie op het verweerschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 680,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Özçelik, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:57 van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb.