In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 oktober 2025, wordt de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Tsjetsjenië, behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die zijn asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van zijn aanvraag. Eiser betoogt dat hij risico loopt op indirecte refoulement naar Rusland, waar hij vreest voor onmenselijke behandeling en gedwongen inlijving in het Russische leger. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er systematische tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Duitsland. De rechtbank stelt vast dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen zal nakomen en dat er geen aanleiding is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Litouwen en Duitsland, en zijn aanvraag in Nederland is niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken.