ECLI:NL:RBDHA:2025:1987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
SGR 24/7335
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een urgentieverklaring voor huisvesting door de gemeente Den Haag

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een urgentieverklaring. Eiser, die al 18 jaar in bij zijn broer woont, heeft een urgentieverklaring aangevraagd vanwege de slechte staat van de woning en zijn gezondheidsproblemen. De gemeente Den Haag heeft de aanvraag afgewezen, omdat er geen urgent huisvestingsprobleem zou zijn en de gebreken aan de woning op andere manieren verholpen kunnen worden. Eiser betoogt dat de afwijzing in strijd is met verschillende beginselen van behoorlijk bestuur, maar de rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid tot de afwijzing heeft kunnen komen. De rechtbank stelt vast dat eiser formeel geen zelfstandige woonruimte heeft en dat zijn situatie niet voldoende afwijkt van andere woningzoekenden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen urgentieverklaring krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7335

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. U. Arslan),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. T.J. van der Geer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing zijn aanvraag om een urgentieverklaring.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 2 februari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 27 juni 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij die afwijzing gebleven.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiser woont al 18 jaar in bij zijn broer en diens gezin. Hij heeft een eigen ruimte waar hij ook kan koken en zich kan wassen. Sinds augustus 2020 woont zijn meerderjarige zoon bij hem. Eiser heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat de huidige woning in slechte staat verkeerd door vocht en schimmel. Vanwege diverse gezondheidsproblemen is eiser gebaat bij een veilige, comfortabele en toegankelijke woning. Daarnaast is de woning te klein voor twee personen en heeft eiser veel last van de vechtscheiding waarin zijn broer is verwikkeld. Bovendien heeft de broer van eiser hem al meermalen gevraagd de woning te verlaten. Doordat de woning inmiddels te koop staat, dreigt eiser dakloos te worden.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen op grond van meerdere algemene weigeringsgronden. Zo ontbreekt een urgent huisvestingsprobleem, kunnen de gebreken aan de woning op andere wijze worden verholpen en is er formeel geen sprake van een zelfstandige woonruimte. [1] Daarnaast stelt verweerder dat er op medische gronden geen sprake is van een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie. Verweerder ziet dan ook geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser kan zich niet verenigen met de afwijzing van zijn aanvraag en betoogt dat het besluit van verweerder in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel. Verweerder heeft de algemene weigeringsgronden aangenomen zonder alle omstandigheden van het geval mee te wegen. De medische situatie en dreigende dakloosheid van eiser leveren een urgent huisvestingsprobleem op. Ook heeft verweerder onvoldoende meegewogen dat de woning überhaupt ongeschikt is om met twee personen in te wonen. Daarnaast woont eiser weliswaar in bij zijn broer, maar kan de woning als zelfstandige woonruimte worden aangemerkt. Ten slotte beroept eiser zich op de hardheidsclausule.
Wat zijn de regels?
5. De voor de beoordeling van het beroep relevante wettelijke regels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de urgentieaanvraag van eiser heeft kunnen afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Weigeringsgronden
7. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het toekennen van een urgentieverklaring beoordelings- en beleidsruimte toekomt. De rechtbank moet het bestreden besluit daarom terughoudend toetsen. Bij het verlenen van een urgentieverklaring is verweerder gehouden aan het in de Huisvestingsverordening opgenomen beoordelingssysteem. Als zich één van de algemene weigeringsgronden voordoet, wordt een urgentieverklaring door verweerder in beginsel geweigerd. Een inhoudelijke toets om te kijken of de woonsituatie van eiser door sociale of medische omstandigheden als levensbedreigend of ontwrichtend moet worden aangemerkt blijft in dat geval achterwege. [2]
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de urgentieaanvraag van eiser gemotiveerd en in redelijkheid kunnen afwijzen, omdat meerdere weigeringsgronden van toepassing zijn. Eiser woont in bij zijn broer waardoor formeel geen sprake is van een zelfstandige woonruimte. De stelling van eiser dat hij praktisch op zichzelf woont, volgt de rechtbank niet. Het ontbreken van een zelfstandige woonruimte is op zichzelf al een weigeringsgrond op basis waarvan verweerder de aanvraag mocht afwijzen. Daar komt bij dat de problemen die eiser door het inwonen ondervindt, net als de staat van de woning, geen urgent huisvestingsprobleem opleveren. Met deze weigeringsgronden komt eiser niet in aanmerking voor een urgentieverklaring vanwege medische problemen of dreigende dakloosheid. Wat hij daarover in beroep heeft aangevoerd behoeft daarom geen bespreking.
Hardheidsclausule
9. Wel dienen de persoonlijke omstandigheden van eiser, waaronder zijn medische situatie, te worden beoordeeld in het kader van de hardheidsclausule. [3] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen, omdat geen sprake is van ongerechtvaardigde hardheid.
10. Gelet op de vele woningzoekenden in de regio Haaglanden, is alleen in zeer uitzonderlijke situaties toepassing van de hardheidsclausule op zijn plaats. Hoewel eiser zich in een vervelende positie bevindt, onderscheidt zijn woonsituatie zich onvoldoende van anderen die zich in soortgelijke omstandigheden bevinden. In dit kader is ook van belang dat eiser nog niet alle mogelijkheden heeft benut die tot zijn beschikking staan. Zo heeft eiser inmiddels meerdere geschikte seniorenwoningen afgewezen, omdat zijn zoon dan niet bij hem kan blijven inwonen. Eiser heeft echter niet kunnen onderbouwen dat hij vanwege zijn medische situatie 24-uurszorg nodig heeft en zijn zoon om die reden bij hem moet blijven inwonen. Het feit dat de zoon van eiser ook als zelfstandig woningzoekende staat ingeschreven en op studioappartementen reageert, lijkt dit ook tegen te spreken.
11. Op basis van het voorgaande heeft verweerder de urgentieverklaring kunnen afwijzen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder het besluit onzorgvuldig heeft voorbereid of onvoldoende heeft gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen urgentieverklaring krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.D. Timmermans, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Huisvestingsverordening Den Haag 2023
Artikel 4:5 Algemene weigeringsgronden urgentieverklaring
Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring als naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
b. er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem;
c. de aanvrager kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze oplossen;
(…)
l. de aanvrager woont in een onderkomen dat formeel geen zelfstandige woonruimte is, tenzij de aanvraag wordt gedaan op grond van artikel 4:6, eerste lid, onder a;
(…)
Artikel 7:3 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de bestrijding van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Voetnoten

1.Artikel 4:5, aanhef en onder b, c en l van de Huisvestingsverordening Den Haag 2023.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:857.
3.Artikel 7:3 van de Huisvestingsverordening Den Haag 2023.