ECLI:NL:RBDHA:2025:19871

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
NL24.36418
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de geregistreerde geboortedatum van een asielzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de geboortedatum van een asielzoeker. Eiseres, die van Somalische nationaliteit is, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft in het bestreden besluit van 23 augustus 2024 de geboortedatum van eiseres vastgesteld op [geboortedatum 1] 2004, gebaseerd op registratie in Griekenland. Eiseres is het niet eens met deze geboortedatum en heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de leeftijdsschouw niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat de registratie in Griekenland onbetrouwbaar is. De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2025 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de leeftijdsschouw voldoende zorgvuldig en inzichtelijk is geweest en dat de minister deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij de geboortedatum uit Griekenland als leidend heeft beschouwd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.36418
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J. Sánchez Rhemrev).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de bij de asielvergunning van eiseres geregistreerde geboortedatum. Eiseres is het niet eens met deze datum. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 23 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd. De minister is er daarbij van uitgegaan dat eiseres is geboren op [geboortedatum 1] 2004. De minister heeft dit standpunt bij brief van 9 mei 2025 aanvullend gemotiveerd.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit voor zover de minister daarbij is uitgegaan van de geboortedatum van [geboortedatum 1] 2004.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres heeft op 11 oktober 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij aankomst in Nederland had zij geen identificerende documenten bij zich, maar zij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 2] 2006. Zowel bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) als de IND heeft een leeftijdsschouw plaatsgevonden. De AVIM heeft geconcludeerd dat eiseres evident minderjarig is en de IND heeft geconcludeerd dat er twijfel was over de door eiseres opgegeven leeftijd. Gelet hierop is nader onderzoek gedaan naar de leeftijd van eiseres. Uit het nader onderzoek is vervolgens gebleken dat eiseres in Griekenland, waar zij Europa binnen is gekomen, is geregistreerd met de geboortedatum [geboortedatum 1] 2004. De minister is daarom in het bestreden besluit van deze geboortedatum uitgegaan.

Standpunt van eiseres

4. Het beroep richt zich uitsluitend tegen de vaststelling van de geboortedatum. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de minister ten onrechte de geboortedatum [geboortedatum 1] 2004 heeft aangenomen, terwijl zij heeft verklaard dat zij is geboren op [geboortedatum 2] 2006. Zij voert, kort samengevat, aan dat de minister zich ten onrechte heeft gebaseerd op de leeftijdsschouw en op de registratie in Griekenland. Volgens eiseres is de leeftijdsschouw niet zorgvuldig geweest. Er kan daarom geen waarde worden gehecht aan de leeftijdsschouw en in ieder geval is de schouw onvoldoende om de twijfel rond de leeftijd van eiseres te kunnen dragen. Daarnaast stelt eiseres dat de registratie van haar geboortedatum in Griekenland op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zij heeft in Griekenland namelijk géén documenten overgelegd en er heeft daar geen leeftijdsonderzoek plaatsgevonden.

De aanvullende motivering

5. De minister heeft tijdens de beroepsprocedure het bestreden besluit aanvullend gemotiveerd. De minister erkent dat de leeftijdsvaststelling in het bestreden besluitonvoldoende is gemotiveerd, maar houdt vast aan de geboortedatum van [geboortedatum 1] 2004 die in Griekenland is geregistreerd. De door eiseres gestelde leeftijd is volgens de minister niet geloofwaardig, omdat haar verklaringen daarover geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Het is aan eiseres om haar identiteit, waaronder haar geboortedatum aannemelijk te maken. Zij heeft geen identificerende stukken overgelegd, waarna als eerste tegemoetkoming een leeftijdsschouw is verricht. Omdat er op basis van de uitkomsten van de schouwen door de AVIM en de IND twijfel bestond over de door eiseres gestelde leeftijd, heeft er nader onderzoek plaatsgevonden bij de Griekse autoriteiten. Daar staat eiseres geregistreerd met de geboortedatum [geboortedatum 1] 2004. De minister mag op grond van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van
de Raad van State (de Afdeling) van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992 niet zonder meer uitgaan van de registratie uit andere landen. Wel mag de minister de registratie betrekken bij de beoordeling en daaraan gewicht toekennen.
De minister heeft verder betrokken dat er aan de registratie in Griekenland geen identificerend document of medisch leeftijdsonderzoek ten grondslag heeft gelegen en dat de registratie enkel is gebaseerd op de verklaringen van eiseres en haar broers. Het is echter niet gebleken dat eiseres, nadat zij in Griekenland een verblijfsvergunning heeft gekregen, een poging heeft gedaan om de leeftijd te corrigeren.
Zij heeft daar wel ruimschoots de tijd voor gehad. Daarnaast heeft de minister betrokken dat door eiseres in het kader van haar aanvraag om gezinshereniging op 12 maart 2025 geboorteaktes zijn overgelegd van de gestelde moeder, broers, zussen, neven en nichten van eiseres. Eiseres heeft aangegeven dat zij kopieën van deze aktes heeft ontvangen van haar broers, die nog in Griekenland verblijven. Niet valt in te zien dat eiseres geen documenten van haarzelf kan overleggen om haar leeftijd aan te kunnen tonen. Verder heeft de minister betrokken dat eiseres, volgens een medewerker van het Nidos, naar de Somalische ambassade is geweest om een paspoort aan te vragen. Er is niet gebleken of eiseres die aanvraag heeft gedaan en wat het resultaat is. De minister komt op basis hiervan tot de conclusie dat eiseres de door haar gestelde leeftijd niet aannemelijk heeft gemaakt en dat kan worden uitgegaan van de geboortedatum zoals geregistreerd in Griekenland.
Schouw
6. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat de leeftijdsschouw niet zorgvuldig is geweest onder andere verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond van 25 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:9885. In deze uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat zij de schouw als instrument van leeftijdsbepaling onbetrouwbaar en het schouwbeleid niet redelijk en niet juridisch juist acht. De minister was het niet eens met deze uitspraak en heeft daartegen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling. De Afdeling heeft met de uitspraak van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3801, uitspraak gedaan op het hoger beroep van de minister.
6.1.
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 20 augustus 2025 geconcludeerd dat de leeftijdsschouw in het algemeen zorgvuldig is en het schouwbeleid op een zorgvuldige wijze is vormgegeven en redelijk is. De Afdeling heeft daarbij benadrukt dat, om tot een zorgvuldige schouw te komen in een individuele zaak, het van belang is dat de verslaglegging zorgvuldig gebeurt en dat alle observaties, vanaf de ontmoeting tot de afsluiting, in het verslag staan beschreven. Ook moeten de conclusies van de schouw in de verslaglegging worden verbonden aan de observaties tijdens het gehoor, bestaande uit de uiterlijke kenmerken, verklaringen en gedragingen van een vreemdeling. Alleen dan is een leeftijdsschouw voldoende zorgvuldig, inzichtelijk en concludent. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval het leeftijdsonderzoek onvoldoende te achten. Volgens de AVIM was eiseres evident minderjarig, de medewerker van de IND twijfelde over de door eiseres opgegeven leeftijd. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat uit het rapport aanmeldgehoor blijkt dat de medewerker van de IND de conclusie, dat er twijfel bestaat over het door eiseres opgegeven leeftijd, heeft gebaseerd op de uiterlijke kenmerken, het gedrag en de verklaringen van eiseres. Daarbij is overwogen dat hoewel eiseres gelet op haar uiterlijke kenmerken jong lijkt er op basis van haar gedrag en verklaringen twijfel bestaat over haar leeftijd. De rechtbank acht de leeftijdsschouw in het geval van eiseres voldoende zorgvuldig, inzichtelijk en concludent. De Afdeling heeft overigens in de uitspraak van 20 augustus 2025 nog overwogen dat zelfs in het geval dat de conclusie luidt dat de uitgevoerde schouwen niet inzichtelijk en concludent zijn, de minister met het oog op een zorgvuldige besluitvorming nader onderzoek mag doen naar de leeftijd van een betrokkene.1 De beroepsgrond slaagt niet.
1. Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 22 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4491.
Leeftijdsvaststelling
7. In het geval er twijfel bestaat over de door de vreemdeling opgegeven leeftijd, dient de minister nader onderzoek te doen. Daarbij kan de minister niet enkel op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan van een leeftijdsregistratie in een andere lidstaat. De minister mag die registratie wel betrekken bij de beoordeling van de leeftijd van de vreemdeling en daaraan gewicht toekennen. De minister zal steeds zorgvuldig moeten onderzoeken en deugdelijk moeten motiveren welk gewicht hij aan een bepaalde registratie toekent en waarom. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992.
7.1.
In dit geval heeft de minister in de aanvullende motivering en het verweerschrift toegelicht dat bij de beoordeling is betrokken dat er aan de registratie in Griekenland geen identificerend document of medisch leeftijdsonderzoek ten grondslag heeft gelegen. Niet is echter gebleken dat eiseres, nadat zij in Griekenland een verblijfsvergunning heeft gekregen, een poging heeft gedaan om de daar geregistreerde leeftijd te corrigeren, terwijl zij daar wel ruimschoots de tijd voor heeft gehad. De minister heeft ook betrokken dat door eiseres in het kader van de gezinsherenigingsaanvraag op 12 maart 2025 geboorteaktes zijn overgelegd van de gestelde moeder, broers, zussen, neven en nichten van eiseres, maar niet van eiseres zelf. Het valt niet in te zien dat eiseres ook geen documenten van haarzelf kan overleggen om haar leeftijd aan te kunnen tonen. Verder heeft de minister betrokken dat eiseres, volgens een medewerker van het Nidos, naar de Somalische ambassade is geweest om een paspoort aan te vragen, maar niet is gebleken of eiseres die aanvraag daadwerkelijk heeft gedaan en wat het resultaat is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister hiermee deugdelijk gemotiveerd waaromdoorslaggevend gewicht is toegekend aan de leeftijdsregistratie in Griekenland. Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 oktober 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.