ECLI:NL:RBDHA:2025:19893
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet tijdig asiel, Syrië besluitmoratorium, ingebrekestelling prematuur, beroep niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Syrië, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op 19 maart 2024 heeft ontvangen en dat hij uiterlijk binnen zes maanden, dus voor 19 september 2025, had moeten beslissen. Echter, de minister had de beslistermijn onder toepassing van een beleidsregel (WBV 2023/26) met negen maanden verlengd, maar deze beleidsregel werd later ingetrokken. Hierdoor gold er weer een beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser de minister op 13 augustus 2025 in gebreke heeft gesteld, maar dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is op 20 oktober 2025 openbaar gemaakt.