ECLI:NL:RBDHA:2025:19897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Oostenrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Filipijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Oostenrijk van onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 september 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse autoriteiten op 16 april 2025 Oostenrijk hebben verzocht om eiser over te nemen, en dat Oostenrijk op 10 juni 2025 hiermee heeft ingestemd. Eiser heeft aangevoerd dat zijn betrokkenheid bij het ICC-proces van de voormalige president Duterte en zijn medische omstandigheden bijzondere redenen zijn om de asielaanvraag in Nederland te behandelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder zich deugdelijk heeft gemotiveerd en in redelijkheid heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die de overdracht aan Oostenrijk van onevenredige hardheid maken. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.