In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 27 oktober 2023 ontvangen, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 21 maanden beslist. Eiser heeft de minister op 1 september 2025 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 27 oktober 2025.