ECLI:NL:RBDHA:2025:20011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/691798 / FA RK 25-7073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1989 in Turkije, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 19 september 2025 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2025 zijn zowel de betrokkene als zijn coördinerend behandelaar gehoord. De betrokkene heeft aangegeven de opname niet nodig te vinden en wil weer bij zijn ouders wonen, terwijl de behandelaar benadrukt dat zonder gedwongen kader de betrokkene niet de noodzakelijke zorg zal ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis en een autismespectrumstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn geestelijke gezondheid. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en verleent de zorgmachtiging voor de duur van één jaar, tot en met 8 oktober 2026. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier V.A.H. Schoorl, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/691798 / FA RK 25-7073
Datum beschikking: 8 oktober 2025

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , Turkije,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstantie] , afdeling [afdeling] te [plaats] ,
advocaat: mr. R.P.A. Kint te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 september 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 15 september 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 3 september 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 september 2025;
- een brief van de officier van justitie van 29 augustus 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door bijgestaan door mr. E.J.H. van Lith, waarnemend voor de advocaat;
- de coördinerend behandelaar van Parnassia, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is naar voren gebracht dat hij de opname niet nodig vindt en weer bij zijn ouders wil wonen. Betrokkene vindt een zorgmachtiging disproportioneel en de duur van twaalf maanden te lang. De advocaat verzoekt daarom namens betrokkene om het verzoek af te wijzen.
De coördinerend behandelaar heeft naar voren gebracht dat betrokkene zonder gedwongen kader naar huis zal gaan en geen medicatie of dagbesteding meer wil omdat hij dat niet nodig vindt. Betrokkene nam eerder in de thuissituatie zijn medicatie niet (goed) in waarna het toestandsbeeld verslechterde. Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht en vindt niet dat hij een bedreiging is geweest voor zijn zus. Hij krijgt op dit moment depotmedicatie en het is van belang dat hij zijn behandeling binnen het gedwongen kader afmaakt. Er wordt gekeken naar een beschermd wonen plek voor betrokkene, maar dit komt niet goed van de grond omdat betrokkene daar niet aan meewerkt. Betrokkene wil weer bij zijn ouders wonen, maar de ouders hebben aangegeven dat het thuis niet meer gaat.

Beoordeling

Op 17 april 2025 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden tot en met 17 oktober 2025.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Betrokkene heeft ook een autismespectrumstoornis en een licht verstandelijke beperking.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene kan zijn emoties niet altijd goed reguleren en is vanuit zijn verleden bekend met forse agressie. De afgelopen periode is betrokkene dankzij de structuur op de afdeling en de gedwongen medicatie gestabiliseerd. Betrokkene heeft dagelijkse ondersteuning nodig en kan niet meer bij zijn ouders of zelfstandig wonen. De komende periode zal er gezocht worden naar een passende vervolgplek voor betrokkene waar hem de structuur en sturing wordt geboden die hij nodig heeft.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft een beperkt ziektebesef en -inzicht en vindt de opname en behandeling niet nodig. Zonder zorgmachtiging is het risico groot dat betrokkene zijn medicatie niet meer adequaat zal innemen en hij opnieuw zal decompenseren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , Turkije,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.