In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet (Pw). Eiser had zijn aanvraag ingediend op 29 januari 2024, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 28 februari 2024. De afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 3 juni 2024. Eiser, die in de referteperiode een WO-bacheloropleiding Bouwkunde volgde, kwam niet in aanmerking voor de toeslag omdat de wetgever ervan uitgaat dat mensen die een studie volgen, perspectief hebben op inkomensverbetering. De rechtbank heeft op 10 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor de toeslag terecht is. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij onder het sociaal minimum leeft en heeft in de afgelopen anderhalf jaar € 2.700,- aan energietoeslagen ontvangen. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft betwist dat hij in de referteperiode een studie heeft gevolgd, en dat dit betekent dat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor de toeslag. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag in overeenstemming is met het doel van de toeslag en proportioneel is. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard.