ECLI:NL:RBDHA:2025:20200
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag van Ugandese eiseres met verwijzing naar Dublinverordening en medische omstandigheden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Ugandese eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 20 maart 2025 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft eerder een voorlopige voorziening toegewezen op 26 juni 2025, maar het beroep zelf is op 27 oktober 2025 behandeld. Eiseres voert aan dat de opvang- en leefomstandigheden in Frankrijk in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en dat zij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt vanwege haar psychische problemen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij overdracht aan Frankrijk in een onmenselijke of vernederende situatie terecht zal komen. De rechtbank stelt vast dat de minister zich in redelijkheid op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft kunnen baseren en dat de medische voorzieningen in Frankrijk vergelijkbaar zijn met die in Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de overdracht aan Frankrijk kan plaatsvinden. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.