In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op 6 mei 2024 heeft ontvangen en dat de beslistermijn van 90 dagen is overschreden. Eiser heeft de minister op 2 december 2024 in gebreke gesteld, wat betekent dat het beroep terecht is ingediend. De rechtbank heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 11 februari 2025.