In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, tegen het bestreden besluit van 30 augustus 2023, waarin werd vastgesteld dat zijn recht op bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming eindigt op 4 september 2023. Op 7 februari 2024 heeft verweerder dit besluit ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het bestreden besluit is ingetrokken en eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling. Eiser verbleef tijdelijk in Oekraïne en had rechtmatig verblijf in Nederland tot 4 maart 2024. De rechtbank stelt vast dat aan eiser geen terugkeerbesluit is opgelegd en dat hij een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 907,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.