ECLI:NL:RBDHA:2025:20287

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
C/09/670925 / FA RK 24-5807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beëindiging gezamenlijk gezag en wijziging zorgregeling in een complexe echtscheiding met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind [de minderjarige 1] te beëindigen en een wijziging van de zorgregeling vast te stellen. De ouders, die van 26 maart 2004 tot 22 juli 2022 gehuwd zijn geweest, hebben samen twee minderjarige kinderen en een jong-meerderjarige. De moeder heeft aangevoerd dat de communicatie tussen de ouders ernstig gebrekkig is en dat zij niet in staat zijn om samen tot gezagsbeslissingen te komen. De vader heeft verweer gevoerd en betwist dat de situatie zo ernstig is dat eenhoofdig gezag noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds de echtscheiding een verslechtering van de verstandhouding is, maar heeft geoordeeld dat dit niet voldoende is om het gezag te wijzigen. De rechtbank heeft ook de zorgregeling besproken, waarbij is gebleken dat de bestaande regeling niet werd nageleefd. De rechtbank heeft besloten om de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken een onderzoek te verrichten naar de zorgregeling en de situatie van de minderjarige. Totdat het onderzoek is afgerond, is een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige 1] iedere woensdag bij de vader verblijft. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag afgewezen en verdere beslissingen over de zorgregeling aangehouden tot 1 mei 2026.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5807
Zaaknummer: C/09/670925
Datum beschikking: 28 oktober 2025

Gezag en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken c.q. omgang

Beschikking op het op 13 augustus 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. K. van der Bijl te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Smeets te Venlo.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen, namens de moeder;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, namens
de vader;
- het bericht van 24 september 2025, met bijlagen, namens de vader;
- de brief van 25 september 2025 namens de moeder, met bijlagen en aanvullend
verzoek;
- de brief van 26 september 2025 namens de vader.
Op 30 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader, bijgestaan door hun advocaten, en namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) [naam] .
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft zich op 26 september 2025 in raadkamer uitgelaten over het verzoek.

Feiten

- De moeder en de vader zijn gehuwd geweest van 26 maart 2004 tot 22 juli 2022.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats] .
Tevens zijn zij de ouders van [de jong-meerderjarige] , geboren op [geboortedatum 3] 2004 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige 1] uit.
- [de minderjarige 1] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- In de beschikking van de rechtbank Limburg van 15 juli 2022 is op gemeenschappelijk verzoek van partijen (de echtscheiding uitgesproken en) het ouderschapsplan en convenant in de beschikking opgenomen. In het ouderschapsplan hebben de ouders de volgende zorgregeling voor [de minderjarige 1] afgesproken:
Voor [de minderjarige 1] geldt:
Ochtend: [de minderjarige 1] wordt wakker en wordt verzorgd bij de door het op het schema aangegeven ouder en vertrekt vanuit hier naar school.
Middag: [de minderjarige 1] wordt na schooltijd (14.00 uur) van school opgehaald door de op het schema aangegeven ouder.
Avond:[de minderjarige 1] eet en slaapt bij de op het schema aangegeven ouder.

Wisselmomenten

Op woensdagmiddag haalt vader [de minderjarige 1] uit school en brengt hem na het avondeten rond 18.30/19.00 uur naar moeder.
Op vrijdagmiddag in de oneven week rond 17.00 uur brengt de moeder [de minderjarige 1] naar de vader.
Op zondagmiddag in de oneven week rond 16.00 uur brengt de vader [de minderjarige 1] naar de moeder.

Halen en brengen

De ouder waar de kinderen verblijven, brengt de kinderen naar de andere ouder.

(…)

Vakantie- en feestdagenregeling voor [de minderjarige 1]

Herfstvakantie: in de in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
Kerstvakantie: oneven jaren in de week met de kerstdagen bij de vader en in de week met oud/nieuw bij de moeder. In de even jaren de week met oud/nieuw bij de vader en in de week met de kerstdagen bij de moeder.
Kerstdagen
Kerstavond: Oneven jaren vader, even jaren moeder
le kerstdag: Oneven jaren vader, even jaren moeder
2e kerstdag: Oneven jaren vader, even jaren moeder
Oud en nieuw
Oudejaarsavond: Oneven jaren moeder, even jaren vader
Nieuwjaarsdag: Oneven jaren moeder, even jaren vader
Sinterklaas/ Pakjesavond: Bij de ouder die de zorg heeft op de dag zelf. Andere ouder viert op ander moment.
Cadeaus: In gezamenlijk overleg mits anders is overlegd.
Pasen: oneven jaren vader, even jaren moeder
Hemelvaartsdag: oneven jaren vader, even jaren moeder
Pinksteren: even jaren vader, oneven jaren moeder
Koningsdag: even jaren vader, oneven jaren moeder
Overig
Vader- en Moederdag: Vaderdag bij vader, Moederdag bij moeder. Ouders komen overeen op kinderen te ondersteunen om een attentie voor de andere ouder te knutselen, kopen o.i.d..

Verjaardagen

De verjaardagen van de kinderen

De dag zelf wordt gevierd bij de ouder waar het kind volgens de zorgverdeling is, de andere ouder wordt in staat gesteld het jarige kind te feliciteren.
(…)
De verjaardagen van de ouders

Als de kinderen niet bij de jarige ouder zijn, dan worden zij in de gelegenheid gesteld om deze te feliciteren.
(…).
- Bij vonnis van 31 juli 2025 heeft de kort gedingrechter van deze rechtbank de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige 1] , zoals opgenomen in het ouderschapsplan van 28 april 2022, geschorst en de ouders verwezen naar Jeugdteams Leidse Regio voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel Solo Ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de moeder strekt – na intrekking van het subsidiaire verzoek omtrent vervangende toestemming voor de aanvraag van een ID-kaart voor [de minderjarige 1] – thans tot:
  • bepaling dat het gezag over [de minderjarige 1] voortaan aan de moeder alleen toekomt;
  • wijziging van het ouderschapsplan, in die zin dat de zorgregeling voor [de minderjarige 1]
inhoudt dat [de minderjarige 1] op de woensdag uit school tot 19.00 uur na het
avondeten bij de vader zal verblijven, waarbij de vader [de minderjarige 1] uit school ophaalt en
weer bij de moeder terugbrengt,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens verzoekt de vader, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
- te bepalen dat de schorsing van de zorgregeling zoals uitgesproken door de
rechtbank Den Haag bij vonnis van 31 juli 2025 vervallen wordt verklaard;
- te bepalen dat een zorgregeling wordt vastgesteld inhoudende dat:
 [de minderjarige 1] in de oneven weken van maandag tot en met vrijdag bij moeder verblijft
waarbij [de minderjarige 1] in die week op woensdag na school bij vader verblijft en door vader na het avondeten bij moeder thuis wordt gebracht. In de weekenden van de oneven weken verblijft [de minderjarige 1] vanaf vrijdag 16:00 uur tot zondag 16:00 bij vader;
 in de even weken zal [de minderjarige 1] volledig bij moeder verblijven waarbij [de minderjarige 1] op
woensdagmiddag na school bij vader verblijft en door vader na het avondeten bij moeder thuis wordt gebracht;
 de herfstvakantie brengt [de minderjarige 1] in de oneven jaren bij vader door en in de even jaren bij moeder;
 de kerstvakantie brengt [de minderjarige 1] in de oneven jaren de eerste week (inclusief de kerstdagen) bij vader door en in de tweede week (inclusief oud en nieuw) bij moeder. In de even jaren brengt [de minderjarige 1] de eerste week (inclusief de kerstdagen) bij moeder door en de twee week (inclusief oud en nieuw) bij vader;
 Sinterklaas/pakjesavond wordt gevierd bij de ouder bij wie [de minderjarige 1] op dat moment verblijft;
 Pasen wordt door [de minderjarige 1] in de oneven jaren bij vader gevierd en in de even jaren bij moeder;
 Hemelvaartsdag verblijft [de minderjarige 1] in de oneven jaren bij vader en in de even jaren bij moeder;
 Pinksteren verblijft [de minderjarige 1] in de oneven jaren bij moeder en in de even jaren bij vader;
 Koningsdagen verblijft [de minderjarige 1] in de oneven jaren bij moeder en in de even jaren bij vader;
 op Vaderdag verblijft [de minderjarige 1] bij vader en op Moederdag verblijft [de minderjarige 1] bij moeder;
 de verjaardag van [de minderjarige 1] wordt gevierd bij de ouder bij wie [de minderjarige 1] op dat moment verblijft waarbij de andere ouder in de gelegenheid wordt gesteld om [de minderjarige 1] te komen feliciteren,
Subsidiair
vaststelling van een zodanige zorgregeling als de rechtbank juist acht.

Beoordeling

Bezwaar van de vader tegen stukken
De moeder heeft op 25 september 2025 een brief met bijlagen bij de rechtbank ingediend. De vader verzoekt een gedeelte van deze brief, te weten pagina 1 vanaf de laatste alinea tot en met pagina 7, buiten beschouwing te laten omdat het in strijd is met de bepalingen in het procesreglement. Volgens de vader had namens de moeder slechts mogen worden gereageerd op het zelfstandige verzoek van de vader en had niet zo uitgebreid inhoudelijk op het verweerschrift van de vader mogen worden ingegaan. Dit had de moeder eerder moeten doen. De moeder heeft zich hiertegen gemotiveerd verweerd.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling beslist de gehele brief van
25 september 2025, met bijlagen, toe te laten. Daartoe is redengevend dat de moeder haar verzoekschrift al op 13 augustus 2024 heeft ingediend. Doordat de vader pas kort voor de zitting het verweer met de zelfstandige verzoeken heeft ingediend, had (de advocaat van) de moeder relatief kort de tijd om hierop te reageren. Daarnaast heeft de rechtbank geconstateerd dat het geen omvangrijk stuk is. Het gaat om zo’n vijf pagina’s die verder makkelijk te doorgronden zijn.
Gezag
Ter onderbouwing van haar verzoek om eenhoofdig gezag voert de moeder aan dat de ouders vanwege hun problematische verstandhouding niet in staat zijn om samen tot gezagsbeslissingen te komen. Volgens de moeder kunnen de ouders op geen enkele manier constructief met elkaar overleggen en afspraken maken. De moeder verwacht ook niet dat hierin binnen afzienbare tijd nog verandering zal komen. Zo hebben de ouders een mediationtraject gevolgd, wat niet heeft geleid tot het nader tot elkaar komen. De moeder vreest dat bij voortzetting van het gezamenlijk gezag [de minderjarige 1] nog meer klem en verloren zal raken tussen de ouders. Volgens de moeder maakt de vader ook misbruik van zijn gezag, en zij verwijst daarbij naar kwesties die gespeeld hebben rond een reis naar Euro Disney, de aanvraag van een ID-kaart voor [de minderjarige 1] en het regelen van hulpverlening voor [de minderjarige 1] .
De vader verweert zich tegen het verzoek van de moeder. Hij ontkent niet dat er sprake is van gebrekkige communicatie tussen de ouders, maar voert aan dat dit niet alleen aan hem te wijten is maar aan beide ouders. Volgens de vader is het verzoek van de moeder te voorbarig omdat de ouders nog moeten starten met het hulpverleningstraject Ouderschapsbemiddeling / Parallel Solo Ouderschap. De vader hoopt en verwacht dat er daardoor binnen afzienbare tijd verbetering komt in de communicatie. Daarnaast ziet de vader [de minderjarige 1] op dit moment wekelijks en geeft hij aan zeer betrokken bij [de minderjarige 1] te zijn. Het is volgens de vader dan ook niet in het belang van [de minderjarige 1] om de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten. Verder voert de vader aan nimmer misbruik te hebben gemaakt van zijn gezag en het beste met [de minderjarige 1] voor te hebben en in zijn belang te handelen en dat ook zal blijven doen.
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt van de wet is dat ouders na echtscheiding gezamenlijk het gezag over de kinderen blijven uitoefenen. Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van het tweede lid van dit artikel zijn de gronden van artikel 1:251a eerste en derde lid BW van overeenkomstige toepassing. Het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd indien a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of indien b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank begrijpt dat sinds het uit elkaar gaan in 2022 de verstandhouding tussen de ouders is verslechterd. Reeds hierom is sprake van een wijziging van omstandigheden, als hiervoor bedoeld. Dat betekent dat de moeder kan worden ontvangen in haar verzoek.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel is gebleken dat de communicatie tussen de ouders op dit moment slecht is, vindt de rechtbank dit onvoldoende om het gezag over [de minderjarige 1] te wijzigen in die zin dat aan de moeder voortaan het eenhoofdig gezag moet toekomen. Bij deze beslissing weegt de rechtbank niet alleen mee dat de ouders nog gaan deelnemen aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel Solo Ouderschap (waardoor er de komende periode mogelijk nog verbetering komt in hun verstandhouding), maar ook dat het – juist vanwege de kindeigenproblematiek van [de minderjarige 1] (waarover bij de beoordeling van de zorgregeling meer) – extra van belang is dat de vader, die op regelmatige basis contact met [de minderjarige 1] heeft, wordt geïnformeerd en betrokken is als gezaghebbende ouder. Daarbij weegt de rechtbank tevens mee dat naar haar oordeel uit de door de moeder gegeven voorbeelden niet kan worden geconstateerd dat de vader misbruik maakt van zijn gezagspositie of zijn toestemming voor gezagsbeslissingen op onredelijke gronden onthoudt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag afwijzen.
Zorgregeling [de minderjarige 1]
De moeder heeft bij haar aanvullend verzoek verzocht het ouderschapsplan te wijzigen en een zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige 1] iedere woensdag uit school tot 19.00 uur na het avondeten bij de vader zal zijn. Op de zitting heeft de moeder echter aangegeven dat zij, gelet op het feit dat [de minderjarige 1] in het gesprek met de kinderrechter heeft aangegeven dat hij ook niet meer op woensdag naar de vader wil, thans wenst dat de gehele zorgregeling geschorst wordt.
De vader heeft verzocht om de schorsing van de zorgregeling, zoals bij vonnis van 31 juli 2025 van de kort gedingrechter is bepaald, vervallen te verklaren. Tevens verzoekt de vader een uitgebreide zorgregeling tussen hem en [de minderjarige 1] te bepalen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de stukken en wat op de zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat de zorgregeling die de ouders in 2022 zijn overeengekomen in de praktijk niet is nageleefd. Er zijn (langere) periodes geweest dat de vader en [de minderjarige 1] geen contact hadden. Sinds december 2024 zien ze elkaar echter weer structureel op woensdag van 14.00 uur tot 19.00 uur.
Daarnaast is gebleken dat er ernstige zorgen over [de minderjarige 1] bestaan. Deze zorgen zijn enerzijds gelegen in het feit dat er bij [de minderjarige 1] sprake lijkt te zijn van complexe problematiek. Ondanks dat [de minderjarige 1] sinds de zomervakantie weer op school is gestart en het wat beter met hem lijkt te gaan, zijn er nog steeds zorgen rond zijn schoolgang. Naast deze kindeigen problematiek lijkt [de minderjarige 1] ook veel last te hebben van de echtscheidingsproblematiek van de ouders. Het lukt de ouders (nog steeds) niet om tot een constructieve communicatie te komen, elkaar te vertrouwen en om [de minderjarige 1] een veilige omgeving te bieden tegen stress en spanningen. Zo voeren de ouders sinds hun relatie in 2022 is geëindigd een heftige strijd, waarbij al meerdere juridische (spoed)procedures zijn gevoerd. Door deze strijd tussen de ouders lijkt [de minderjarige 1] in een loyaliteitsconflict te zijn geraakt en hierin voor zijn moeder te hebben gekozen. De wens van [de minderjarige 1] tot geen of minder contact met de vader sluit op deze keuze aan. Een dergelijk loyaliteitsconflict is zeer schadelijk voor [de minderjarige 1] , onder meer nu het voor zijn (identiteit)ontwikkeling van belang is dat hij onbelast contact kan hebben met zijn beide ouders. De rechtbank vindt de situatie dan ook erg zorgelijk.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande aanleiding om de Raad te verzoeken een onderzoek te verrichten en daarover rapport en advies uit te brengen. Dit onderzoek moet in ieder geval zien op de volgende concrete vragen van de rechtbank:
-welke zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige 1] is (het meest) in het belang van [de minderjarige 1] , waarbij voor zover mogelijk ook aandacht wordt besteed aan het gehele gezinssysteem?
- is voor [de minderjarige 1] en/of de ouders en/of het gehele gezinssysteem (nadere) hulpverlening noodzakelijk?
In afwachting van de resultaten van het raadsonderzoek zal de rechtbank als voorlopige zorgregeling bepalen dat [de minderjarige 1] , zoals hij sinds december afgelopen jaar gewend is, iedere woensdag van 14.00 uur na school tot 19.00 uur na het avondeten bij de vader zal verblijven. De rechtbank overweegt daartoe het in belang van [de minderjarige 1] te vinden dat er structureel contact blijft tussen de vader en [de minderjarige 1] , temeer nu [de minderjarige 1] daar ook contact met [de minderjarige 2] heeft. Een uitbreiding van dit contact, voordat hier door de Raad onderzoek naar is gedaan, acht de rechtbank echter te voorbarig.
De rechtbank wil tot slot de ouders meegegeven dat zij zich beiden in het belang van [de minderjarige 1] tot het uiterste moeten inspannen om het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel Solo Ouderschap goed te laten verlopen. [de minderjarige 1] is immers nog jong en de vader en de moeder zullen nog een lange periode samen opvoeders en verzorgers van [de minderjarige 1] zijn. De huidige strijd tussen de ouders is zeer belastend voor hem.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing over de vaststelling van de zorgregeling in afwachting van de resultaten van het raadsonderzoek aanhouden tot 1 mei 2026 pro forma. De rechtbank verwacht van de advocaten van de ouders dat zij zich ná ontvangst van het raadsrapport en advies uiterlijk binnen veertien dagen uitlaten over het raadsrapport met advies, waarna de rechtbank zal beslissen over de voortgang van de procedure.

BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank Limburg van 15 juli 2022 waarin is opgenomen het ouderschapsplan –:

*
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats] ,
voorlopigiedere woensdag van 14.00 uur (na school) tot 19.00 uur (na het avondeten) bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige 1] ophaalt en weer terugbrengt;
*
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
de Raad kan daartoe telefonisch een eerste afspraak maken met de ouders, die te bereiken zijn op de volgende telefoonnummers: 0172-442417 (advocaat moeder) en 077-3561100 (advocaat vader);
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling aan tot
1 mei 2026 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht
aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
bepaalt dat ná ontvangst van het raadsrapport en advies de advocaten van de ouders zich uiterlijk binnen veertien dagen dienen uit te laten over het raadsrapport met advies, waarna de rechtbank zal beslissen over de voortgang van de procedure;
bepaalt dat, ná ontvangst van het rapport en advies, de behandeling op de zitting (voor zover noodzakelijk), op een nader te bepalen datum en tijdstip, zal worden voortgezet in aanwezigheid van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt de griffier partijen tegen het tijdstip van de nadere behandeling op de zitting ieder via de eigen advocaat op te roepen;
*
wijst af het verzoek van de moeder ten aanzien van het eenhoofdig gezag;
*
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de vaststelling van de definitieve zorgregelingaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, kinderrechter, bijgestaan door
mr. M.G. Coopmans-Veraa als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 oktober 2025.