6.1.De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat verweerder een onjuist toetsingskader heeft toegepast. Verweerder heeft namelijk eerst beoordeeld of eisers verklaringen in onderhavige opvolgende aanvraag nieuw zijn. Vervolgens heeft verweerder beoordeeld of deze verklaringen de kans aanzienlijk groter maken dat hij in aanmerking komt voor internationale bescherming. Verweerder is in het bestreden besluit tot op een bepaalde hoogte inhoudelijk ingegaan op de opvolgende aanvraag. Verweerder hoefde echter in dit stadium van ‘voorafgaand onderzoek’ de aanvraag niet inhoudelijk te beoordelen. De ontvankelijkheid van een opvolgende aanvraag is namelijk niet afhankelijk van het antwoord op de vraag of verweerder ervan overtuigd is dat de nieuwe elementen of bevindingen de aanvraag voldoende onderbouwen.
Mocht verweerder vinden dat eiser geen nieuwe, relevante elementen of bevindingen naar voren heeft gebracht?
7. De rechtbank merkt op dat niet in geschil is dat eiser aan zijn opvolgende aanvraag een nieuw element ten grondslag heeft gelegd. Verweerder heeft zich echter op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die de kans aanzienlijk groter maken dat hij in aanmerking komt voor internationale bescherming. Verweerder heeft bij de beoordeling kunnen betrekken dat eiser slechts vermoedt dat de persoon die voor hem het vervalste vonnis van de militaire rechtbank heeft geregeld, dit document naar de Algerijnse autoriteiten zal sturen. Eisers stelling dat verweerder ten onrechte zijn verklaringen heeft afgedaan als ‘vermoedens’, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft immers niet kunnen onderbouwen dat deze persoon het vervalste vonnis naar de Algerijnse autoriteiten zal sturen en hij als gevolg daarvan problemen zal krijgen. Nu het een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft, heeft verweerder kunnen vinden dat dit de kans op een asielvergunning niet aanzienlijk groter maakt.
8. Verweerder heeft ook kunnen betrekken dat bij voorbaat getwijfeld kan worden aan de juistheid van eisers verklaringen, nu eiser heeft verklaard dat hij in eerdere procedures de waarheid niet heeft gesproken en een beroep heeft gedaan op een vervalst vonnis.Bovendien heeft eiser tijdens het gehoor opvolgende aanvraag niet alle relevante informatie over het nieuwe element willen delen met verweerder.Daar komt bij dat eiser onderhavige opvolgende aanvraag op een eerder moment had kunnen indienen, omdat hij ook heeft verklaard dat hij al sinds 2019 problemen heeft met de persoon die hem aan een vervalst vonnis heeft geholpen.Eisers stelling ter zitting dat zijn problemen na 2019 erger zijn geworden, volgt de rechtbank niet nu dit niet nader is onderbouwd. Op basis van voorgaande overwegingen heeft verweerder mogen vinden dat eisers nieuwe element op voorhand niet relevant is voor de beoordeling van zijn huidige asielaanvraag.
Is eisers recht op een effectief rechtsmiddel geschonden?
9. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat zijn recht op een effectief rechtsmiddel is geschonden. In het bestreden besluit heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser de uitspraak op zijn beroep niet in Nederland mag afwachten. Uit artikel 82, tweede lid, onder b, van de Vw volgt namelijk dat als een aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard, de werking van het besluit niet wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Deze rechtbank heeft vervolgens een voorlopige voorziening getroffen.
Is het opleggen van een inreisverbod onevenredig?
10. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat het opleggen van een inreisverbod onevenredig is. Eiser heeft op 21 juni 2022 reeds een terugkeerbesluit gekregen. Het terugkeerbesluit is nog steeds geldig. Verweerder was vervolgens gehouden om een inreisverbod uit te vaardigen.Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die maken dat niet langer kan worden uitgegaan van het terugkeerbesluit van 21 juni 2022.