ECLI:NL:RBDHA:2025:20777
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Letland in Dublinprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvraag van eiser, een Oezbeekse nationaliteit, die zijn aanvraag niet in behandeling genomen zag door de minister van Asiel en Migratie. De minister stelde dat Letland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, omdat eiser een visum had dat minder dan zes maanden was verlopen. Eiser had geen zienswijze ingediend op het voornemen van de minister, wat leidde tot het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat eiser niet tijdig een zienswijze had ingediend en de minister niet verplicht was om na te gaan waarom dit niet was gebeurd. Eiser had ook aangevoerd dat hij in Letland risico op indirect refoulement liep, maar de rechtbank oordeelde dat hij dit niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in het Dublin-systeem en de noodzaak voor tijdige indiening van zienswijzen.