ECLI:NL:RBDHA:2025:20820
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor eiseres. De rechtbank had eerder, op 29 november 2024, het beroep van eisers gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Echter, op 15 mei 2025 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder wederom geen besluit had genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers recht hebben op vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht en heeft dit verzoek definitief toegewezen. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de eerdere uitspraak en de verstreken tijd, verweerder opnieuw een termijn van twee weken krijgt om een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan op 6 november 2025 en openbaar gemaakt.