ECLI:NL:RBDHA:2025:20922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
NL25.43928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van een Syrische vreemdeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van een Syrische vreemdeling tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 11 september 2024 door de minister van Asiel en Migratie ontvangen. Volgens de wet moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Echter, de minister had de beslistermijn aanvankelijk verlengd met negen maanden, maar deze verlenging werd later ingetrokken. Hierdoor gold er weer een beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend.

Gedurende de periode van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekende dat de minister geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië. De beslistermijn voor aanvragen die vóór of tijdens het moratorium zijn ingediend, is verlengd met één jaar, tot maximaal 21 maanden. De rechtbank oordeelde dat de minister uiterlijk op 11 maart 2026 moest beslissen op de aanvraag van de eiser.

De eiser heeft de minister op 25 augustus 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze ingebrekestelling te vroeg was ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier M.M. Mulder, en werd op 21 oktober 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.43928
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiser ontvankelijk?
3. De minister heeft de aanvraag op 11 september 2024 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Aanvankelijk heeft de minister de beslistermijn onder toepassing van WBV 2023/26 met negen maanden verlengd. De minister heeft deze WBV echter weer ingetrokken (IB 2025/28). Als gevolg hiervan geldt voor alle asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2024 weer een beslistermijn van zes maanden.
4. Eiser komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.4 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens de werking van het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.5
5. De minister dient uiterlijk op 11 maart 2026 te beslissen op de aanvraag (11 september 2024 + zes maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiser heeft de minister op 25 augustus 2025 in gebreke gesteld. De beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De ingebrekestelling is dus te vroeg ingediend. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier.
4 Stct. 2024, 41538.
5 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 oktober 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.