ECLI:NL:RBDHA:2025:20950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
NL25.33170 en NL25.33171
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van overdracht aan Spanje

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser had aangevoerd dat zijn medische omstandigheden een integrale beoordeling vereisen, maar de rechtbank concludeert dat deze omstandigheden niet relevant zijn voor de vraag of Spanje kan worden vertrouwd met de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank wijst erop dat Nederland een verzoek om overname aan Spanje heeft gedaan, dat door Spanje is aanvaard. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Spanje onevenredige hardheid zou betekenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Dublinverordening en de verantwoordelijkheden van lidstaten in het asielproces.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.33170 (beroep)
NL25.33171 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [#] ,
(gemachtigde: mr. J-A. Nijland),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 21 juli 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk wordt geacht voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 30 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en [naam] als tolk deelgenomen. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. [1] Op grond van de Dublinverordening neemt verweerder een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Hoe moet worden getoetst of Spanje verantwoordelijk kan worden gehouden voor de behandeling van eisers aanvraag?
4. Eiser stelt dat er een integrale beoordeling moet plaatsvinden waarbij de bijzondere omstandigheden van eiser, zoals de medische problematiek, samen met het interstatelijk vertrouwensbeginsel moeten worden bezien bij het maken van een individuele risicotaxatie.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de medische problematiek van eiser niet betrokken kan worden bij de vraag of er ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Omstandigheden die zien op onderwerpen die van betekenis zijn voor de beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, zijn namelijk niet van betekenis voor de beoordeling of er zich bijzondere omstandigheden voordoen zoals bedoeld in paragraaf C2/5, tweede gedachtestreepje, van de Vreemdelingencirculaire 2000. Dit blijkt ook uit uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zoals bijvoorbeeld die van 27 november 2024. [3] De beroepsgrond slaagt niet.
Kan er ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan?
5. De rechtbank stelt voorop dat er in beginsel ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Dit uitgangspunt is ook bevestigd in de Afdelingsuitspraken van bijvoorbeeld 8 juli 2021 [4] , 26 april 2022, [5] en 24 juni 2024 [6] . Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat er in dit geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
5.1.
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser er met verwijzing naar het AIDA-rapport van 30 april 2025 [7] niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat er ten aanzien van Spanje niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hoewel in de Afdelingsuitspraak van 24 juni 2024 dit AIDA-rapport niet is betrokken, is het voorgaande AIDA-rapport van mei 2023 [8] daarin wel betrokken. De rechtbank is niet gebleken dat het nieuwste rapport een wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij de voorgaande Afdelingsuitspraken is betrokken. Eiser heeft ook niet geconcretiseerd op welke punten de informatie uit het meest recente AIDA-rapport verschilt ten opzichte van de eerdere rapporten. De rechtbank onderkent dat er zorgen worden geuit over de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten omdat er problemen zijn die al langere tijd voortduren, maar tot dusver heeft dat nog niet geleid tot het oordeel dat die dermate ernstig zijn dat er daarom niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Uit het rapport blijkt bijvoorbeeld niet dat specifiek Dublinclaimanten structureel geen toegang hebben tot opvangvoorzieningen en zich daarover niet kunnen beklagen. De Spaanse autoriteiten hebben met het claimakkoord ook gegarandeerd dat ze de asielaanvraag van eiser in behandeling zullen nemen, waarbij er dus van uit mag worden gegaan dat zij zich daarbij zullen houden aan de regelgeving van de Europese Unie.
5.2.
Voor zover eiser zich beroept op de inbreukprocedure jegens Spanje vanwege het niet volledig omzetten van alle bepalingen van de Opvangrichtlijn, [9] ziet de rechtbank eveneens geen aanknopingspunten voor het oordeel dat ten aanzien van Spanje niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De omstandigheid dat deze procedure is gestart is op zichzelf onvoldoende om aan te tonen dat Spanje structurele tekortkomingen heeft in de opvangvoorzieningen. Uit de beslissing van de Europese commissie om een inbreukprocedure te starten, blijkt verder niet welke gebreken in de implementatie van de Opvangrichtlijn daartoe aanleiding hebben gegeven. Daarbij heeft de Europese Commissie de Spaanse autoriteiten de gelegenheid geboden om de gestelde gebrekkige implementatie van de Opvangrichtlijn te herstellen. Eiser heeft bovendien niet onderbouwd op welke wijze de Spaanse autoriteiten tekort zouden schieten in de opvang van Dublinclaimanten. Mocht eiser in Spanje toch problemen ervaren, dient hij zich hiervoor te wenden tot de (hogere) Spaanse autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem niet mogelijk is of dat de Spaanse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen helpen. De beroepsgrond slaagt niet.
Zijn er andere omstandigheden waardoor verweerder moet afzien van de overdracht?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen individuele, bijzondere omstandigheden zijn die maken dat overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid getuigt.
6.1.
Hoewel uit het patiëntendossier van eiser blijkt dat eiser psychische klachten ervaart als gevolg van een trauma, blijkt daaruit niet dat daardoor de overdracht aan Spanje geen doorgang kan vinden. Omdat er ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, mag er ook van worden uitgegaan dat eiser bij overdracht aan Spanje de benodigde medische zorg zal krijgen en dat eiser daar dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als in Nederland. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij onder actieve behandeling staat in Nederland en/of dat hij bij overdracht aan Spanje niet passend zal kunnen worden behandeld. Daarbij is ook van belang dat eiser bij voorkomende problemen kan klagen bij de Spaanse autoriteiten. Verweerder heeft de medische omstandigheden daarom niet hoeven aanmerken als een individuele, bijzondere omstandigheid die maakt dat overdracht aan Spanje getuigt van onevenredige hardheid.
6.2.
In de overige aangevoerde omstandigheden, namelijk dat eiser angstig is om te worden overgedragen en een netwerk heeft in Nederland, heeft verweerder ook geen aanleiding hoeven zien om de asielaanvraag zelf inhoudelijk te behandelen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen van het beroep

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser aan Spanje mag worden overgedragen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Het verzoek om een voorlopige voorziening

8. Omdat er op het beroep is beslist is er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp - Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 604/2013.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
7.Asylum Information Database, Country report: Spain (2024 update).
8.Asylum Information Database, Country report: Spain (2023 update).
9.Richtlijn 2013/33/EU.