In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister eerder was opgedragen om uiterlijk 30 juni 2025 een beslissing te nemen, maar dit is niet gebeurd. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.