Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
'(...) aangeeft boos te worden (...)'. Dit is naar het oordeel van de rechtbank vooral een weergave van de verklaring van eiser, die weliswaar wijst op boosheid, maar geen onderkenning is van de zijde van de minister. Daarnaast stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat uit de verklaringen van eiser tijdens het nader gehoor niet blijkt van emotie of schaamte die eiser belemmerde om over het contact met zijn homoseksuele buurman te verklaren. De minister mocht hierbij ook verwijzen naar de verklaring die eiser zelf aandraagt in zijn zienswijze, welke verklaring is weergeven op pagina 21 van het rapport nader gehoor. Voorts mocht de minister er op wijzen dat eiser eerst weigerde op vragen te antwoorden, een wedervraag stelde en dat eiser viermaal in de gelegenheid is gesteld om over het contact met de buurman te verklaren. De rechtbank is gelet op het medisch advies, de verklaringen van eiser tijdens het nader gehoor en het herhaaldelijk doorvragen van oordeel dat, onder deze omstandigheden, niet valt in te zien dat de minister meer moeite had moeten doen en/of een meer actieve houding moest aannemen om eiser duidelijk te maken dat nadere verklaringen van hem werden gevraagd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister de samenwerkingsplicht niet heeft geschonden. De beroepsgrond slaagt niet.
M. v. Minister for Justice and Equality, Ireland and the Attorney General.