ECLI:NL:RBDHA:2025:21173
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiseres, een vreemdeling die asiel heeft aangevraagd, had haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie, gedateerd 13 maart 2024, wees deze aanvraag af. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Echter, op 22 oktober 2025 heeft de minister gemeld dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting gehoord te worden, waarna de rechtbank het onderzoek op 3 november 2025 heeft gesloten.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag onderzocht of eiseres nog procesbelang heeft bij haar beroep. Gezien het feit dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met haar gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiseres geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er vanuit moet worden gegaan dat hij geen bescherming meer zoekt. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen rechtens te beschermen belang meer heeft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.