ECLI:NL:RBDHA:2025:21173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
NL24.11788
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiseres, een vreemdeling die asiel heeft aangevraagd, had haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie, gedateerd 13 maart 2024, wees deze aanvraag af. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Echter, op 22 oktober 2025 heeft de minister gemeld dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting gehoord te worden, waarna de rechtbank het onderzoek op 3 november 2025 heeft gesloten.

De rechtbank heeft ambtshalve de vraag onderzocht of eiseres nog procesbelang heeft bij haar beroep. Gezien het feit dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met haar gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiseres geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er vanuit moet worden gegaan dat hij geen bescherming meer zoekt. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen rechtens te beschermen belang meer heeft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11788

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. de Jong),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: P. Ozturk).

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) afgewezen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij bericht van 22 oktober 2025 heeft verweerder gemeld dat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken.
Desgevraagd hebben partijen verklaard dat zij geen gebruik willen maken van het recht om ter zitting gehoord te worden. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de geplande behandeling van het beroep op de zitting van 18 december 2025 achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 3 november 2025.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres nog procesbelang heeft bij haar beroep.
2. Bij bericht van 22 oktober 2025 heeft verweerder aangegeven dat eiseres op 10 oktober 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. Ter onderbouwing hiervan heeft verweerder een screenshot van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) overgelegd. Niet is gebleken dat zij zich inmiddels weer heeft gemeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het COA, de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel of de Dienst Terugkeer en Vertrek. De gemachtigde van eiseres heeft bij bericht van 30 oktober 2025 aangegeven dat zij geen contact meer heeft met eiseres.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662, volgt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog contact met zijn gemachtigde onderhoudt. In dat geval wordt in beginsel aangenomen dat hij nog wel prijs stelt op bescherming in Nederland.
4. Nu eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met haar gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat zij geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Gelet hierop heeft zij geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep.
5. Het beroep zal wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.